Aanleiding tot een archeologische onderzoek vormt een voorgenomen dorpsuitbreiding ten noordoosten van het dorp Blauwhuis. Omdat de realisatie van deze plannen gepaard gaat met verstorende ingegrepen in de bodem, dienen voorafgaand hieraan de archeologische waarden in en om de onderzoekslocatie vastgesteld te worden. Dit is in overeenstemming met het Verdrag van Malta, dat de bescherming van het cultureel erfgoed beoogt.In opdracht van BugelHajema Adviseurs te Leeuwarden heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) het archeologisch onderzoek uitgevoerd. Een archeologisch bureau-onderzoek werd op 13 februari 2006 uitgevoerd. Het archeologische veldwerk, een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen en een oppervlaktekartering, werd verricht op 2 maart 2006.Conclusie en aanbeveling:Op basis van het bureau-onderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel voor het onderzoeksterrein ten noordoosten van Blauwhuis opgesteld. De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de periode Steentijd–Vroege Bronstijd wordt op basis van de verkregen informatie zeer onwaarschijnlijk geacht. De sedimenten waarin zich mogelijk archeologische sporen uit deze periode bevinden liggen op de onderzoekslocatie te diep beneden maaiveld (ca. 360 cm beneden maaiveld) om bij het booronderzoek te worden bereikt en om door de voorgenomen ingrepen in de bodem te worden bedreigd.De kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de Midden Bronstijd–Middeleeuwen werd niet groot geacht. Het archeologisch verwachtingsmodel geeft aan dat derhalve nauwgezet moet worden gekeken naar aanwijzingen voor terprestanten of cultuurlagen. Deze zijn in geen van de boorlocaties aangetroffen. In tegendeel, het bodemonderzoek laat zien dat na de veenvorming er een onverstoorde getijde-afzetting aanwezig is, die niet wijst op de vorming van relatief hoger gelegen kwelders of oeverwallen. Een antropogene cultuurlaag is zeker niet aanwezig.Het dekzand, waarin archeologische waarden uit de vroege steentijd aanwezig kunnen zijn, is zo diep gelegen dat de voorgenomen activiteiten niet tot verstoring zullen leiden. Daarbij komt ook dat in de top van het dekzand geen intacte bodem is geconstateerd. Dit leidt tot de aanbeveling om het onderzoeksterrein vrij te geven voor de voorgenomen bouwactiviteiten omdat de verwachting is dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Date: 13-02-2006 (aanvang onderzoek)
Date: 2005