Uit het archeologisch onderzoek blijkt dat in het plangebied sprake is van een hoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten uit de IJzertijd tot en met de Nieuwe tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied op een kwelderrug, die ontstaan is gedurende de IJzertijd.
Op de kwelderrug is ter plaatse van het plangebied is een wierde aangelegd, mogelijk reeds vanaf de Late IJzertijd. In de omgeving van het plangebied zijn in de ophooglagen van de wierde reeds nederzettingsterreinen en vondstconcentraties zijn aangetoond uit de Romeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd. Tijdens het veldonderzoek zijn de wierdelagen aangetroffen vanaf maaiveld tot een
diepte van 160-275 cm -Mv (0,1-0,7 m -NAP), waarbij drie van de vijf boringen meermaals gestaakt zijn op appelbloesempuin en puin diep in de wierdelagen op 25-200 cm -Mv (0,1-1,7 m +NAP). In de wierdelagen zijn tevens brokjes verbrande klei en houtskool aangetroffen, indicatief voor menselijke activiteiten in het gebied. Er zijn geen verstoringen vastgesteld. Daarom is sprake van een hoge
verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten.