In opdracht van Mahler Vastgoed Ontwikkeling heeft Transect b.v. in september en oktober 2018 een opgraving, variant archeologische begeleiding, uitgevoerd in een plangebied aan de Dorpsstraat 85 en 89 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas). Tijdens de opgraving zijn 38 archeologische sporen aangetroffen, die zijn onderverdeeld in de categorieën bakstenen (muur-)restanten, houten paaltjes, houten planken / balken, tegelvloer, bakstenen put en houten tonput. Het betreft historische bebouwingsrestanten / erfelementen uit voornamelijk de 19e en 20e eeuw. De sporen konden deels worden toegewezen aan diverse structuren, waarbij een structuur bijvoorbeeld een huis representeert. De bouwhistorische restanten zijn gedateerd op basis van baksteenonderzoek in combinatie met onderzoek naar historisch kaartmateriaal, stratigrafie en vondstmateriaal. De bodemopbouw is bestudeerd aan de hand van een tiental profielen. In werkput 1 is geen profiel afgestoken, vanwege de geringe ontgravingsdiepte (ca. 50 cm) en de compleet verstoorde bodemopbouw. Vier aanvullende boringen zijn gezet, waaruit bleek dat de verstoorde laag ten minste doorliep tot een diepte van 75 cm -Mv. In werkput 2 is de bodemopbouw als volgt: Onder een recent en veelal verrommeld zandpakket (spoor 1000) is een ophoogpakket (spoor 2000) aanwezig. Daaronder is Hollandveen aangetroffen (spoor 3000). In werkput 3 zijn van boven naar beneden spoor 1000, 2000 en 2500 aanwezig. Spoor 2500 is gezien in profiel 3, 4 en 6 en is geïnterpreteerd als ophoogpakket. Aan de hand van het aangetroffen vondstmateriaal in de ophoogpakketten spoor 2000 en 2500 is geconcludeerd dat spoor 2500 tot in de 19e eeuw in gebruik was / werd bewoond en spoor 2000 in / vanaf de 20e eeuw. Het Hollandveen (spoor 3000) is niet aangesneden in profiel 3, 4 en 6, wat aangeeft dat het veen ter hoogte van deze profielen dieper is afgegraven, waarna een ophoogpakket is aangebracht (spoor 2500). Overige bestudeerde profielen laten ofwel een verstoorde bodemopbouw zien, of bestaan enkel uit spoor 1000 en 2000. De mate van intactheid van de bodemopbouw is gerelateerd aan de aanwezigheid van archeologische sporen. Zo bevatte werkput 3 de meeste sporen en is de bodemopbouw ter plekke het minst (maar desalniettemin) verstoord door recente grondwerkzaamheden.De 187 vondsten zijn onderverdeeld in keramiek, bouwmateriaal, baksteen- en houtmonsters, metaal, pijpaarde, glas, dierlijk botmateriaal, vuursteen en algemeen grondmonster. De 98 scherven keramiek zijn verder onderverdeeld in grijsbakkend gedraaid aardewerk, proto-steengoed, steengoed, witbakkend aardewerk, roodbakkend aardewerk, majolica, faience en industrieel wit en zijn voornamelijk gevonden in het recente en verrommelde zandpakket spoor 1000 en in de ophoogpakketten spoor 2000 en 2500. Keramiekscherven uit spoor 2500 zijn gedateerd in de 13e t/m 19e eeuw en uit spoor 2000 in de 13e t/m 20e eeuw. Dit geeft tevens aan dat de scherven vooral afvalmateriaal representeren.Het bouwmateriaal omvat fragmenten baksteen, (faience-)tegel, plavuis, leisteen en gresbuis. Twintig baksteenmonsters zijn verzameld van diverse muurrestanten ten behoeve van baksteenonderzoek, waarbij ook gebruik is gemaakt van historisch kaartmateriaal om de muurrestanten zo goed mogelijk te kunnen dateren. Vondsten behorend tot de overige, hierboven genoemde categorieën, behalve de houtmonsters, zijn vooral afkomstig uit de ophoogpakketten spoor 2000 en 2500, die de aard en datering van de ophoogpakketten ondersteunen.De meest relevante archeologische waarden in de omgeving (ca. 60 - 125 m afstand van het plangebied) die zijn aangetroffen, omvatten fragmenten roodbakkend aardewerk en pijpstelen uit de 17e - 19e eeuw, een vondstcomplex i.c. kasteelterrein uit de 17e eeuw in de vorm van een erf met gracht, en een opgraving, waarbij twee bewoningsniveaus werden gevonden (een uit de 14e eeuw, bestaande uit een kleivloer van een huis en resten van een vlechtwerkwand en paaltjes plus proto-steengoed en 'besenstrich kookpot'; een uit de 15e - 17e eeuw, bestaande uit een kleivloer, waarop een stenen huis was gebouwd). Voor wat betreft de sporen komen deze niet goed overeen met die uit het vooronderzoek. Aan de hand van historisch kaartmateriaal (o.a. Kadastrale Minuut en een bonnekaart uit 1900) werd bebouwing verwacht uit de 19e en 20e eeuw. Dit bleek te kloppen, aangezien spoor 24, 26 en 28 aan de Kadastrale Minuut gerelateerd kunnen worden. Overige bebouwingssporen van de opgraving zijn later gedateerd. Uit het booronderzoek (Isendoorn 2011) bleek dat de bodemopbouw was verstoord tot in het Hollandveen tot dieptes variërend van 1,15 tot 2,55 m -Mv en bestaat uit recente verstoringen en ophooglagen. De ophooglagen zijn tijdens de uitwerking van onderhavige opgraving gedateerd in de 19e (spoor 2500) en 20e (spoor 2000) eeuw, waarmee in ieder geval spoor 2500 een historisch ophoogpakket is. In het booronderzoek werd geadviseerd om de hoge verwachting voor archeologische resten uit de periode Late-Middeleeuwen - Nieuwe tijd naar laag bij te stellen, maar aan de hand van de resultaten van de opgraving wordt geadviseerd deze bij te stellen naar middelhoog voor de periode Nieuwe tijd. De periode Late-Middeleeuwen kan inderdaad een lage verwachting krijgen binnen het plangebied. Pas op grotere diepten zullen niveaus aanwezig zijn, waarop potentieel bewoning heeft plaatsgevonden in het Mesolithicum tot aan het Neolithicum. Deze niveaus zijn niet aangesneden tijdens de archeologische begeleiding, waarmee de middelhoge verwachting op deze perioden niet bevestigd kan worden.Concluderend kan worden gesteld dat op basis van de resultaten van de opgraving het plangebied in ieder geval continu in gebruik is geweest vanaf de 19e eeuw. Oudere, historische bebouwing zal naar verwachting meer gelegen zijn ten oosten van de ontgraven delen binnen het plangebied, richting de Dorpsstraat toe.