In opdracht van DID Samenwerkende Ontwikkelaars B.V. en Vereniging
Cohousing Arnhem heeft BAAC van 15 tot en met 17 november 2021 een
proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Coehoorngebied te
Arnhem. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van
woningen in het plangebied waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische
waarden vernietigd zullen worden.
Het proefsleuvenonderzoek heeft geresulteerd in de vaststelling van twee
vindplaatsen.
Vindplaats 1 bestaat uit resten van de 17e-eeuwse vestingwerken behorende bij
het ravelijn, “‘t Hooge Werck”. Vindplaats 2 wordt gevormd door resten van de
kleine Eusebiuskerk.
Tevens zijn moderne ophogingslagen aangetroffen, met daarin muurwerk dat
op zijn vroegst uit de late 19e eeuw, maar vermoedelijk uit de 20e eeuw dateert.
Het gaat om restanten van een tuinmuur en poeren van een relatief hoog
gebouw. Deze restanten hebben geen archeologische waarde.
De vondsten bestaan voornamelijk uit aardewerk, bouwkeramiek en metaal.
Verder is een zeer geringe hoeveelheid glas en dierlijk bot verzameld.
Het aardewerk dateert vanaf de late middeleeuwen tot in de 19e eeuw. Deze
vondsten zijn mogelijk aan de middeleeuwse voorstad, en aan de aanleg en het
gebruik van de vesting te koppelen.
De metaalvondsten dateren vanaf de 16e eeuw tot en met de 19e eeuw, waarvan
een aantal van de voorwerpen uit de periode van de vestingwerken en een
militair karakter heeft.
Vindplaats 1 bestaat uit de gracht die is opgevuld en afgedekt met pakketten
zand die vondstmateriaal bevatten, dat vanaf de late middeleeuwen tot en
met de 19e eeuw dateert. Dit strookt met de historische gegevens, dat de
vestingwerken in de 19e eeuw buiten gebruik werden gesteld en geslecht.
Twee paalkuilen lijken op basis van hun locatie, oriëntatie en vondstmateriaal
ook tot de vestingwerken te behoren.
Vindplaats 2 bestaat uit twee fragmenten van funderingen. Een fragment is
een restant van de zuidelijke gevel van de voormalige kleine Eusebiuskerk. Het
tweede fragment is een restant van het noordelijk deel van de westtoren.
Op basis van de waardering is er aanleiding om beide vindplaatsen te behouden.
De aangetroffen resten bevinden zich vanaf circa 0,90 m –mv (circa 16,80 m
+NAP).
Bij graafwerkzaamheden dieper dan 0,7 m diepte adviseert BAAC archeologisch
onderzoek binnen de te verstoren plekken in het onderzoeksgebied.
Het advies van BAAC is dan ook om beide vindplaatsen te beschermen middels
behoud in situ en indien dit niet mogelijk is door behoud ex situ door middel
van een opgraving.
adobe acrobat document, Adobe Acrobat 9.0