SamenvattingTransect heeft in februari 2012 een archeologisch bureauonderzoek en een karterend booronderzoek uitgevoerd naar de - mogelijke - aanwezigheid en de verwachte kwaliteit van archeologische waarden op het terrein aan de Dijkstraat 9 in Herveld (gemeente Overbetuwe, provincie Gelderland). Aanleiding voor het onderzoek is de geplande realisatie van een nieuwe varkensstal op het perceel. De bestaande varkensstal wordt hiertoe gesloopt, waarna een nieuwe en grotere stal wordt gebouwd. De netto uitbreiding betreft 339 m2. De maximale diepte van de bodemingreep is 1,6 m –Mv. Het plangebied ligt op de archeologische beleidskaart van de gemeente Overbetuwe (zie bijlage 6) binnen Archeologische Verwachtingszone 3 (AWV 3). Dit zijn gebieden met een zeer hoge archeologische verwachting. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht voor bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld (-Mv).Om de archeologische waarde van het plangebied te kunnen bepalen is een archeologisch bureauonderzoek (BO) en inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van karterende boringen uitgevoerd. Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting. Dat wil zeggen dat aan de hand van beschikbare en nieuwe informatie over de archeologie, cultuurhistorie, geomorfologie, bodemopbouw en het grondgebruik, de kans bepaald wordt dat binnen het plangebied archeologische resten voorkomen. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen en waar mogelijk aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door middel van veldwaarnemingen. Op basis van het rapport kan het bevoegd gezag een beslissing nemen in het kader van de vergunningverlening.Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied archeologische waarden aanwezig kunnen zijn uit de IJzertijd (850 – 12 voor Chr.), Romeinse Tijd (12 voor Chr. – 450 na Chr.), Middeleeuwen (450 – 1500) en Nieuwe Tijd (1500 – heden). Archeologische waarden uit de IJzertijd, Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen worden op afzettingen van de Herveldse stroomrug verwacht. Archeologische waarden uit de Vroege en Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden in en op een terp, die zich in het plangebied bevindt, verwacht. Deze bevinden zich tot een verwachte diepte van maximaal circa 2,0 m –Mv.Om de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek te toetsen, zijn acht karterende boringen gezet, op een afstand van 5 tot 10 m van de bestaande bebouwing. Dit vanwege de aanwezigheid van leidingen en kabels in de ondergrond. Uit het booronderzoek blijkt, dat het ondiepe bodemtraject in het plangebied uit een pakket onverstoorde komklei op zandige beddingafzettingen bestaat. Deze afzettingen behoren naar alle waarschijnlijkheid tot de Herveldse stroomrug. Op deze afzettingen ligt, tot een diepte van 50 tot 70 cm –Mv, een matig humeus en gehomogeniseerd kleipakket van ca. 30 cm dik. Dit betreft een recent ophogingspakket, dat vermoedelijk in de zestiger jaren van de vorige eeuw is aangebracht ter egalisatie van het terrein. Hierop ligt een bouwvoor. Noch in de beddingafzettingen, noch in de bovenliggende komklei is bodemvorming aanwezig. Daarom is de archeologische verwachting voor wat betreft de stroomrugafzettingen in het plangebied laag. In de boringen zijn ook geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het karterend booronderzoek, namelijk het ontbreken van archeologische indicatoren en cultuurlagen en de afwezigheid van bodemvorming in de stroomrugafzettingen, worden geen verdere archeologische onderzoeks- of behoudsmaatregelen geadviseerd. Het op het perceel aanwezige terplichaam i.c. de oude woongrond, ligt verder naar het zuidoosten en is ook duidelijk in het maaiveldreliëf te zien. Ook op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is de meer zuidoostelijke ligging van de oude woongrond goed te zien.