Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (3005.003) Doorslagzone en HN locatie te Nieuwegein

DOI

Resultaten inventariserend veldonderzoekUit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat de aangetroffen bodemopbouw redelijk goed overeen komt met de paleogeografische ontwikkeling van het plangebied vanaf het Vroeg-Holoceen, zoals beschreven in het bureauonderzoek. Binnen de boor-diepte tot maximaal 5 m -mv is zowel binnen de Doorslagzone (zuidelijk gelegen terreindeel) als de HN locatie (noordelijk gelegen terreindeel) de top van het Basisveen aangetroffen tussen circa 310 en 380 cm -mv (vanaf circa 2,4 m -NAP). Hierboven komen (venige) komkleien voor van circa 0,5 meter tot 1 meter dikte (tussen circa 1,4 tot 2,4 m -NAP) die gesedimenteerd zijn voordat de stroomgordel van Wiersch ontstond. In het zuidelijke deel van de Doorslagzone zijn het Basisveen en de bovenliggende komafzettingen geërodeerd door deze stroomgordel, waarna sedimentatie van bedding- en kronkelwaardafzettingen heeft plaatsgevonden. In het overige deel van de Doorslagzone zijn non-erosief de naast de stroomgordel gelegen oeverwalafzettingen gesedimenteerd. De oeverwalafzettin-gen vertonen een kenmerkende fining upward sequentie en neemt in noordelijke richting (verder weg van de stroomgordel) in dikte af van circa 2 meter (tussen 180 en 390 cm -mv, 1 en 3,1 m -NAP) naar circa 1 meter (tussen 170 en 270 cm -mv, 1 en 2 m -NAP). Er is in deze oeverwalafzettingen geen humeuze top aangetroffen, waardoor verstoringen/vergraving in ieder geval hebben plaatsgevonden tot voorbij het niveau waarin archeologische resten/sporen uit de perioden Laat-Mesolithicum en Neolithicum werden verwacht. Boven het nog aanwezige intacte deel van de oeverwal komen recent ge-roerde/verstoorde dan wel aan-/opgebrachte lagen voor met een dikte van minimaal 155 (tot 0,75 m -NAP) en maximaal 220 cm -mv (tot 1,4 m -NAP) ten opzichte van het huidige maaiveld (circa 0,8 m +NAP). Deze verstoringen (en wellicht deels ophogingen) zullen zijn veroorzaakt tijdens het recente gebruik van het merendeel van de Doorslagzone als bouw- en opslagdepot, ten behoeve van de nieuwbouw van het winkelcentrum direct ten westen. In het noordelijke deel van de Doorslagzone zullen de waargenomen bodemverstoringen vooral zijn veroorzaakt door de bouw van het recent ge-sloopte kantoorpand. Verstoringen reiken ter plaatse tot circa 250 cm -mv (circa 1 m -NAP).Ter plaatse van de HN locatie is het pakket (venige) komklei op Basisveen afdekt met kalkrijke afzettingen die echter wel een chaotische bodemopbouw hebben, waardoor het zeer waarschijnlijk crevasseafzettingen (apex-zone van een crevassecomplex) betreffen. Op basis van de verwachte ligging van het plangebied langs een buitenbocht van een meander van de stroomgordel van Wiersch, zoals weergegeven op de landschappelijke eenhedenkaart met bekende vindplaatsen van de gemeente Nieuwegein, is dit goed mogelijk. Ook hier geldt weer dat in de top van de natuurlijke bodemopbouw geen humeuze laag als potentieel niveau waarin archeologische resten- en/of sporen kunnen worden verwacht. Recente bodemverstorende ingrepen reiken ter plaatse van de HN locatie tot een diepte van minimaal 70 en maximaal 130 cm -mv (tot minimaal 0,7 m en maximaal 0 m +NAP) vanaf het huidige maaiveld (circa 1,3 m +NAP). In het uiterst zuidoostelijke deel van de HN locatie is sprake een geroerde/verstoorde bodemopbouw tot minimaal 300 cm -mv (circa 1,3 m -NAP) dan wel dieper. Deze diepere bodemverstoringen zullen zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt tijdens de zijn veroorzaakt tijdens de aanleg van het nabijgelegen fietspad en diverse aanwezige nutsvoorzieningen en reiken in ieder geval tot ver in dan wel voorbij de naar verwachting voorheen aanwezig pakket crevasseafzettingen (op basis van de aangetroffen bodemopbouw in het merendeel van de HN locatie).ConclusieOp basis van de aangetroffen bodemopbouw wordt al geconcludeerd dat de middelhoge archeologische verwachting voor de perioden Laat-Mesolithicum t/m Laat-Neolithicum dient te worden bijgesteld naar een bijgesteld naar een lage verwachting. Voor de perioden vanaf de Bronstijd gold voor het plangebied al een lage archeologische verwachting en eventueel aanwezige archeologische resten uit deze perioden werden verwacht in een afdekkende laag komklei, echter de aanwezigheid van een dergelijke laag is niet meer te achterhalen op basis van de recente bodemverstoringen die hebben plaatsgevonden. Voor de perioden (Laat-)Paleolithicum t/m het Midden-Mesolithicum blijft de archeologische verwachting onbekend. De top van de dekzandafzettingen bevinden zich dan ook op grotere diepte, in ieder geval dieper dan 5 m -mv. Het opgeboorde materiaal is verder geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. In geen van de boringen zijn archeologisch relevante indicatoren waargenomen. Er is dan ook geen aanleiding om aanvullend onderzoek te laten uit-voeren.AdviesOp grond van de resultaten van het archeologisch vooronderzoek adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Er hebben recente bodemverstorende ingrepen plaatsgevonden tot voorbij het niveau waarvoor een hoge verwachting gold voor de perioden Laat-Mesolithicum t/m Laat-Neolithicum. Tevens zijn er in het opgeboorde materiaal geen relevante archeologische relevante indicatoren en/of lagen aangetroffen. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Nieuwegein (mevrouw E. Sleijpen, Beleidsadviseur monumenten, cultuurhistorie en archeologie) hiervan per direct in kennis te stellen.

Date Accepted: 2017-05-29

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z8g-msyz
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z8g-msyz
Provenance
Creator E.M. ten Broeke
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E.M. Broeke, ten; Econsultancy
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E.M. Broeke, ten (Econsultancy)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 10358; 12477937; 10295; 1091; 4585
Version 1.0
Discipline Humanities