Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase: kruising Broekweg-Startsedijk te Mook

DOI

Op een perceel van 1.790 m2 zal een paddenpoel worden aangelegd met een oppervlakte vanaf de insteek van ca. 645 m2 en een maximale diepte van 2,75 m beneden maaiveld. De uitgegraven grond zal rondom de paddenpoel worden neergelegd in de vorm van heuvels met een hoogte van ca. 0,5 m. In het kader van deze plannen is dit archeologisch vooronderzoek uitgevoerd dat bestaat uit een bureauonderzoek gecombineerd met een verkennend booronderzoek.In het plangebied is sprake van een geheel intact bodemprofiel dat bestaat uit een bouwvoor (ca. 40 cm) met daaronder een bruine bodemhorizont. Deze bruine laag is geïnterpreteerd als een natuurlijke bodemhorizont (Bw-horizont) en niet als een antropogene plaggenlaag (Aa-horizont). Het onderscheid is echter moeilijk te maken omdat de kleurverschillen gering zijn.In het oostelijke deel van het plangebied bestaat het gehele bodemprofiel uit (kleiig) zand met daaronder vanaf 0,6 – 0,8 m beneden maaiveld grof beddingzand. In het westelijke deel ligt het grove beddingzand dieper en wordt afgedekt door een stugge oude kleilaag. Het gedeelte waar de rivierklei ontbreekt en sprake is van een zandige bodemprofiel, ligt vermoedelijk op een wat hogere zandbank/oever binnen de riviervlakte van de Maas. Op basis van deze landschappelijke ligging en het intacte bodemprofiel blijft de middelhoge tot hoge verwachting uit het bureauonderzoek gehandhaafd. Dit betreft specifiek een hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Mesolithicum – Neolithicum en een middelhoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle-Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw).Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht om de aan- of afwezigheid van een vindplaats binnen het plangebied vast te stellen. Omdat de ontgraving de aanleg van een poel betreft en een relatief klein oppervlak beslaat (ca. 645 m2) wordt geadviseerd om het archeologisch vervolgonderzoek gelijktijdig met de ontgraving van de poel uit te voeren.De gemeente heeft de resultaten van het onderzoek laten beoordelen en kan hiermee instemmen. Wel wordt geadviseerd om de afweging of archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is, pas te maken wanneer een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Op dat moment is de exacte aard van de bodemingrepen (zoals de omvang en de diepte) geheel uitgekristalliseerd. Hierop kan de gemeente als bevoegd gezag afwegen hoe het proces vervolgd zal worden. Opties hierbij bestaan uit: archeologische begeleiding, proefsleuven met doorstart, vrijstelling van de onderzoeksplicht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xvr-cw76
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xvr-cw76
Provenance
Creator S.M. Koeman; E. van der Klooster
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor S.M. Koeman; Archeodienst BV
Publication Year 2016
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact S.M. Koeman (KSP Archeologie)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 4374165; 6524; 6234; 1069; 3444
Version 1.0
Discipline Humanities