De proefsleuven zijn in één vlak onderzocht. Het vlak is in de top van de natuurlijke ondergrond aangelegd op de diepte van circa 50 tot 100 cm beneden het maaiveld.
In de werkputten 1 t/m 8 en werkput 11 zijn sporen aangetroffen. In de werkputten 9 en 12 zijn geen sporen aangetroffen. De aangetroffen vondsten zijn per laag en eventueel per spoor verzameld. Enkele archeologische sporen bevonden zich in de werkputten 1, 5 en 11. De sporen betroffen enkele paalkuilen en een kuil waar veel verbrand leem/aardewerk uit kwam (wp 11). Verder lagen sommige putten in de voormalige bouwputten van de gesloopte huizen.
Er heeft geen doorstart naar een opgraving plaatsgevonden.