Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is de hoge archeologische verwachting uit
het bureauonderzoek naar laag bij te stellen. Het blijkt namelijk dat de stuwwalafzettingen in
het plangebied waarschijnlijk afgegraven zijn. Dit valt af te leiden aan de abrupte overgang
tussen de humeuze bovengrond en de oorspronkelijke afzettingen, het ontbreken van sporen
van bodemvorming in de top van de stuwwalafzettingen en de losse pakking van de humeuze
bovengrond, die de indruk wekt dat de laag teruggestort is. De afgraving verklaart ook de lage
ligging van het plangebied ten opzichte van de omgeving, zoals in Hoofdstuk 6 is besproken. De
afgraving heeft in ieder geval geleid tot een diepe verstoring van de ondergrond, waarmee
archeologische resten uit de periode Laat-Paleolithicum-Late Middeleeuwen niet meer te
verwachten zullen zijn