In het kader van de ruilverkaveling RAK Kromme Rijn worden diverse percelen geruild en opnieuw ingeplant met fruitbomen. Op een perceel ten noorden van de Tuurdijk in ’t Goy zullen de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: het terrein zal worden geegaliseerd, er zullen beregeningsbuizen worden aangebracht en het perceel zal worden ingeplant met fruitbomen. Hiervoor is bij de gemeente Houten een aanlegvergunning aangevraagd. Een voorwaarde voor de verstrekking hiervan is het verrichten van een archeologisch onderzoek conform de provinciale en landelijke richtlijnen.In opdracht van Dienst Landelijk Gebied (DLG) Regio West heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) het archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voorafgaand aan het veldwerk is op 24 en 25 augustus 2006 een bureaustudie verricht door mw. drs. S.A. Mulder. De onderzoekslocatie is op instigatie van de provinciaal archeoloog van Utrecht, drs. R.S. Kok, onderverdeeld in een tweetal deelgebieden. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van een geo-archeologisch booronderzoek en waar mogelijk een aanvullende oppervlaktekartering vond plaats van 30 augustus tot en met 1 september 2006 door dr. H. Buitenhuis en drs. R. Visser.Conclusie en aanbeveling:Tijdens het archeologische onderzoek is een aantal vondsten in de boorkernen aangetroffen. De grondmonsters die van de cultuurlaag zijn genomen, zijn gezeefd en de residuen zijn onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Het betreft aardewerk, dierlijke resten, enkele fragmenten huttenleem, verbrand materiaal en plantenresten, metaal, glas en bouwmateriaal (baksteen). De laatste drie categorien lijken van vrij recente aard te zijn (Nieuwe Tijd). In de boringen van de noordelijke helft van het terrein zijn geen vondsten gedaan anders dan fragmenten baksteen.Op het noordelijk deel van de vindplaats, daar waar een karterend booronderzoek is uitgevoerd, zijn geen indicatoren voor een archeologische vindplaats aangetroffen. Dit is echter wel het geval in het gebied dat door middel van megaboringen waarderend is onderzocht.Gezien de waardering van het aardewerk is het waarschijnlijk dat deze nederzetting dateert uit de Late IJzertijd of de Romeinse Tijd. Hierop duiden de vele resten van handgevormd aardewerk en een fragment van terra nigra. Ook de dierlijke resten zouden hierop kunnen wijzen.De aangetroffen vindplaats heeft een hoge waardering gekregen waardoor deze, in overeenstemming met de normen gesteld in de KNA 3.1, indien mogelijk, in situ behouden dient te worden. Wanneer dit niet mogelijk is, dient in samenspraak met het bevoegd gezag en volgens de richtlijnen van de provincie Utrecht een plan voor vervolgonderzoek te worden opgesteld.
Date: 2006