ADC ArcheoProjecten heeft in oktober 2018 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Marktstraat 15 te Nunspeet. Aanleiding is de voorgenomen sloop van het bestaande gebouw, het oude postkantoor, en de nieuwbouw van een appartementencomplex. Voor het plangebied is geen bureauonderzoek opgesteld. Op advies van de regioarcheoloog is de hoge verwachting op de archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Nunspeet geëxtrapoleerd naar het onderhavige plangebied. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging in een gebied met een enkeerdgrond. Op grond van de ouderdom van de te verwachten afzettingen in het plangebied moet rekening worden gehouden met resten vanaf het Laat- Paleolithicum. Resten uit het Laat-Paleolithicum en het Mesolithicum kunnen bestaan uit restanten van kampementen van jager-verzamelaars en zullen zich manifesteren in de vorm van vuursteenen houtskoolconcentraties. Resten uit het Neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen kunnen onder andere gerelateerd zijn aan nederzettingen en beakkering, en kunnen zich manifesteren in de vorm van een cultuurlaag. Gelet op het kaartbeeld van 19e en 20e-eeuwse kaarten, waarop het plangebied deel uitmaakt van een onbebouwd perceel te midden van enige bebouwing langs de Markstraat in het centrum van Nunspeet, wordt de kans op resten van bebouwing klein geacht. Omdat de bebouwing zich in de loop der tijd verplaatst kan hebben, kan echter de aanwezigheid van resten van bebouwing niet volledig worden uitgesloten. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit volgt dat zich in het onderzochte deel van het plangebied een deels intact plaggendek, met plaatselijk een deels intacte podzol bevindt. De natuurlijke ondergrond in het plangebied wordt gevormd door het dekzand, behorend tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. In boringen 1 en 6 is nog een restant van de oorspronkelijke pozolbodem in de vorm van een B-horizont aangetroffen aan de top van het dekzand. Het bovenste deel van de oorspronkelijke bodem is echter opgenomen in de humeuze bovengrond, die in dit geval gezien kan worden als een restant van een plaggendek of eerdlaag. In dit pakket is in de boringen 5 en 6 aardewerkmateriaal aangetroffen. Het bestaat uit een fragment grijsbakkend aardewerk, dat mogelijk als 14e-15e-eeuws is te dateren, en een pijpenkop uit de 18e- 19e eeuw. Gezien de ligging in een pakket dat uit opgebrachte en omgewerkte grond alsook het ontbreken van concentraties bouwmateriaal hoeft het vondstmateriaal niet noodzakelijkerwijs te worden beschouwd als een aanwijzing voor een vindplaats. Mogelijk is het van elders afkomstig, maar het is niet uit te sluiten dat het een indicatie is voor een vindplaats. Op basis van de aanwezigheid van een restant van bodemvorming en een deel van een intact plaggendek blijft de verwachting op een vindplaats uit de late prehistorie tot Middeleeuwen hoog. Er zijn geen vondsten gedaan uit vroegere periodes en in het grootste deel van het plangebied is geen intacte bodem aanwezig, of resteert enkel het onderste deel van het oorspronkelijke bodemprofiel. Op basis hiervan wordt de verwachting op intacte resten uit de periode Laat- Paleolithicum tot late prehistorie naar beneden bijgesteld.
