De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van kloosterzusters (de Tilburgse Zusters van Liefde) die ondanks een gedeelde kloostercultuur (vaste dagorde en tijdstippen voor alles, vaste zwijguren en stipte gehoorzaamheid) in de verschillende huizen van de congregatie de oorlog verschillend hebben beleefd.M.C. van de Laar, kloosternaam Julia, geboren 30-01-1919Deel 100:00:17 – Zuster Julia vertelt over haar familieachtergronden in een groot boerengezin in Liempde waar iedereen moest meehelpen.00:05:00 – Ondanks de aanvankelijke bezwaren van haar vader trad ze in 1939 in het klooster. Ze vertelt over de treinreis naar Amsterdam, waar ze in 1941 als 22-jarige kwam te werken in bejaardentehuis Sint Jacob aan de Plantage Middenlaan, waar Duitse inkwartiering was.00:07:03 – Ze vertelt over het uitdelen van eten in de gaarkeuken.00:09:05 – Over de schaarse middelen om te koken voor vijfhonderd mensen.00:13:06 – Ze vertelt over een jong joods echtpaar dat in de kelder ondergedoken zat en hoe ze dat ontdekte.00:15:06 – Het gesprek gaat even terug naar 1940, over het uitbreken van de oorlog in het Tilburgse moederhuis en in Aarle-Rixtel, waar zuster Julia ook nog drie maanden is geweest. Ook komt opnieuw de treinreis naar Amsterdam ter sprake.00:19:01 – Ze vertelt over het ontdekken van de joodse onderduikers en hoe zij als enige voor hen kwam te zorgen. Alleen zij en de overste wisten van hun aanwezigheid. Over de spanning of ze niet ontdekt zou worden als ze hen eten bracht of hen hielp ’s avonds te douchen. De aanwezigheid van Duitsers in huis maakte dat extra gevaarlijk.00:23:02 – Na de bevrijding kwam het echtpaar haar elke week een grote doos chocola brengen, die ze niet afgaf aan moeder-overste, maar aan haar medezusters.00:26:04 – Door haar zorg voor de onderduikers kon ze nooit met de andere zusters eten of recreëren.00:30:06 – Haar dagtaken in de keuken in tijden van schaarste en hongersnood en het uitdelen van eten uit de gaarkeuken.00:34:00 – Over lange rijen mensen die ze vanuit het klooster zag bij station Muiderpoort die op transport naar Duitsland moesten en over het schreeuwen dat ze soms hoorde vanuit de Hollandsche Schouwburg.00:42:00 – Ze vertelt over het gebrek aan contact met thuis, maar dat daar ook onderduikers waren en ook Duitsers, waartegen haar vader haar zussen ’s nachts moest beschermen door wacht te houden op de trap.00:43:01 - Einde deel 1.Deel 200:00:40 - Ze vertelt over het gebrek aan contact met thuis, maar dat daar ook onderduikers waren en ook Duitsers, waartegen haar vader haar zussen ’s nachts moest beschermen door wacht te houden op de trap.00:04:10 - over de kou tijdens de Hongerwinter.00:09:05 - over de kloosterlijke dagorde en over haar zwijgen tegen de andere zusters over de onderduikers. Zuster Julia heeft er ook na de oorlog met maar heel weinigen over gepraat; wel met haar vader.00:14:01 – Ze vertelt over het contact met het Joodse echtpaar, tijdens en na de oorlog.00:16:03 – Ze vertelt over de Duitsers in huis en de angst die dat gaf.00:18:38 – Over de invloed van de oorlog op haar geloof. Door haar werk en de zorg voor de onderduikers kon ze vaak niet bij de vespers zijn, dat heeft ze ook later niet gedaan.00:26:30 – Zuster Julia vertelt over de bevrijding en over hoe ze het aan het ondergedoken echtpaar ging vertellen. Over hun vreugde en de omhelzingen.00:35:00 - Ze voelde zich niet eenzaam, want ze was heel erg betrokken bij het joodse echtpaar. Zij waren haar belangrijkste gesprekspartners tijdens de oorlog, en zij voor hen.00:40:39 – einde deel 2.
Date Submitted: 2010-04-16
Van 1942 tot de bevrijding zorgde zuster Julia voor een Joods echtpaar dat zat ondergedoken in de kelder van bejaardentehuis Sint Jacob in Amsterdam. Behalve moeder-overste wist niemand van de onderduikers af. Tussen zuster Julia en het Joodse stel ontstond een vriendschap, die ook na de oorlog standhield. Elke week kwam het echtpaar Julia een grote doos chocola brengen die zij, tegen de regels in, niet afgaf maar uitdeelde.In dit project zijn acht kloosterzusters geïnterviewd. Hen is gevraagd welke gevolgen de oorlog had voor hun relatief besloten en volgens een strikte dagorde georganiseerde gemeenschap. Tot nu toe overheerst het beeld van de ‘ideale, want opofferingsgezinde oorlogszuster’. Maar uit de interviews blijkt dat sommige zusters, al dan niet gedwongen, de bezetter ook hebben geholpen. Niet iedere zuster kon daar even makkelijk mee omgaan. De verhalen maken zichtbaar dat zusters ook een rol speelden in de opvang van vluchtelingen, (Joodse) onderduikers en gewonde soldaten. De spanningen die dit met zich mee bracht in deze besloten zustergemeenschappen blijft niet onbesproken.