De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek zijn de graafwerkzaamheden ten behoeve van de nieuw te realiseren woning. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de heer Van Dijk. Bij het vooronderzoek is vastgesteld dat grotendeels een intact bodemprofiel aanwezig is en daarom resten vanaf het paleolithicum tot de nieuwe tijd binnen het plangebied kunnen worden verwacht.

Doelstelling Het doel van het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting (zie hoofdstuk 2), die gebaseerd is op het bureau- en booronderzoek. Dit omvat het vaststellen van de aan- of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden.

Gevolgde onderzoeksmethode Het onderzoek aan Voordenweg 2 te Leende is op 30-9-2010 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE) dat is opgesteld door drs. H.M.P. Bouwmeester en drs. H. Kremer. Tijdens het veldonderzoek is er geen reden geweest om van de hierin beschreven onderzoeksmethodiek af te wijken. In totaal zijn er 2 proefsleuven gegraven waarin één vlak is aangelegd en gedocumenteerd. In werkput 1 zijn aan de westzijde vier profielkolommen gedocumenteerd en in werkput 2 vier kolommen aan de oostzijde. Tevens is in deze put in de noordwesthoek de waterput gecoupeerd en gedocumenteerd.

Resultaten Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn in werkput 1 voornamelijk recente verstoringen aangetroffen. Daarnaast zijn er twee greppels (S1 en S2) aanwezig, waarbij S1 doorsneden wordt door S2. Door de afwezigheid van vondstmateriaal kan geen datering worden vastgesteld, maar op basis van de kleur, vulling en compactheid kunnen ze waarschijnlijk als (sub)recent worden bepaald. Greppel S1 is vermoedelijk een perceleringsgreppel. In werkput 2 zijn eveneens greppels aangetroffen. Eén van de greppels (S8) betreft het verlengde van S1 in sleuf 1 (percelerinsgreppel). De overige greppels betreffen grondverbeteringsgreppels (esgreppels). Het materiaal dat uit de greppels afkomstig is, dateert uit de 17e-18e eeuw. In het midden van de put is een kuil gevonden waarvan de functie en datering onbekend is. In de noordwesthoek zijn de restanten van een plaggenput aangetroffen, eveneens afkomstig uit de 17e-18e eeuw.

De aangetroffen archeologische resten zijn niet behoudenswaardig. Op grond van deze resultaten wordt door Synthegra geen vervolgonderzoek geadviseerd.

In tegenstelling tot het door Synthegra gegeven advies om van verder onderzoek af te zien, is door de SRE aan de gemeente geadviseerd om op grond van bovengenoemd reden vervolgonderzoek te laten uitvoeren bij bodemverstorende activiteiten, in de vorm van een archeologische begeleiding conform protocol opgraven.