In opdracht van BügelHajema Adviseurs heeft RAAP in juli en augustus 2017 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Zuideinde 20-20a in Broek in Waterland, gemeente Waterland. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie nieuwbouw te realiseren. Het onderzoek is nodig in het kader van een bestemmingsplanwijziging en de aanvraag van een omgevingsvergunning, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend gemeentelijk beleid. Vanwege de ligging in de historische kern van Broek in Waterland in een laatmiddeleeuws veenontginningsgebied, gold voor het plangebied een hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd. Op basis van de historische geografie in combinatie met de ligging van het plangebied direct grenzend aan de resterende natuurlijke waterlopen lijkt de hoge verwachting voornamelijk te gelden voor resten vanaf de 17e eeuw. Tijdens het veldwerk is de opbouw van het plangebied onderzocht. Uit de boringen blijkt dat vanaf het maaiveld sprake is van recente verharding en een recente ophogingslaag van puin en sintels. Dit pakket varieert in dikte van 45 tot 90 cm. Hieronder is een afwisseling van oudere ophogingslagen aangetroffen, bestaande uit achtereenvolgens zandige klei, zandig veen en humeus zand. De top van de klei is geroerd door de voormalige boomgaard. Op basis van het hierin waargenomen materiaal (aardewerk, puinresten) lijkt het kleipakket te dateren vanaf de 19e eeuw. In de hieronder vanaf 110 cm -Mv (ca. 2 m -NAP) aanwezige ophogingslagen, veen en zand, zijn weinig en niet dateerbare archeologische indicatoren waargenomen. De ouderdom van deze lagen is dus niet bekend. Ter hoogte van boring 4 is een demping aangetroffen. Mogelijk betreft dit het restant van een insteekhaven. Aangezien op geen enkele historische en/of topografische kaart een dergelijke haven is afgebeeld, is de ouderdom hiervan niet bekend. Mogelijk betreft de demping dan ook een perceelsloot. Uit het bureau- en veldonderzoek komt een beeld naar voren van opeenvolgend agrarisch en industrieel gebruik van het plangebied. De aangetroffen ophogingslagen kunnen in theorie dateren vanaf de Late Middeleeuwen, maar waarschijnlijker is dat deze dateren vanaf mogelijk de 16e, maar in ieder geval de 19e eeuw. Resten die hierin verwacht worden zullen voornamelijk bestaan uit losse voorwerpen uit de diverse gebruiksperiode en mogelijk (diepere) grondsporen van kuilen, water- en/of beerputten, greppels en dergelijke erfstructuren. Waardevolle bouwhistorische resten worden onder de huidige schuur en stolp niet verwacht, enkel eventueel funderingsresten van de schuren en bijgebouwen die hier in ieder geval vanaf de 19e eeuw hebben gestaan.