Op de twee onderzoekslocaties worden afvalcontainers geplaatst. De omvang van de ontgravingen voor het plaatsen van deze containers bedraagt 2 bij 2 m; de diepte van de ontgravingen reikt tot 3 m-mv. Het doel van een archeologische begeleiding, protocol opgraven is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. Door de relatief hoge ligging van het onderzoekgebied in het landschap kunnen er resten verwachtworden vanaf de steentijd tot aan de nieuwe tijd. Uit de reeds uitgevoerde onderzoeken nabij de teplaatsen afvalcontainers valt deze verwachting echter te specificeren. In de omgeving zijn namelijk met name archeologische resten uit de ijzertijd aangetroffen en deze resten zijn mogelijk ook binnen de huidige onderzoekslocaties aanwezig. Over het gebruik van de onderzoekslocaties en het omringende gebied in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen is weinig bekend. Het gebruik van de flank van de Hondsrug voor zowel bewoning als transport gaat in elk geval terug tot in de late middeleeuwen. Voorafgaand aan de verstedelijking zullen ook bewoning en landbouwactiviteiten binnen het gebied plaatsgevonden hebben.Op beide onderzoekslocaties is de natuurlijke bodemopbouw hetzelfde. Onder het moderne cunetzand bevinden zich verschillende kleilagen, die naar beneden toe iets zandiger worden. Op een diepte van 0,8 m-mv is in de kleilagen een vegetatiehorizont aanwezig. Het betreft de onderste van de twee vegetatiehorizonten die op meerdere locaties rond de stad Groningen voorkomen. Deze horizont kan worden gedateerd in de middenijzertijd. In de horizont zijn geen archeologische vondsten of sporen aangetroffen. Mogelijk is de bodemopbouw op beide locaties deels afgetopt. Uit onderzoeken uit de nabije omgeving (Bessemoerpark, Pleiadenlaan, Grote Beerstraat) die globaal eenzelfde bodemopbouw als op de huidige locaties laten zien, blijkt dat zich hier onder het moderne cunet- of bouwzand een vrij dik ophoogpakket bevindt, dat kan worden gerelateerd aan het bouwrijp maken van het gebied voor de aanleg van de woonwijk in de jaren ’60 van de vorige eeuw, met hieronder de oude bouwvoor. Dit ophoogpakket en de oude bouwvoor ontbreken op beide onderzoekslocaties volledig. Bij het bouwrijpmaken van het gebied voor de aanleg van de woonwijk is hier vermoedelijk een deel van het natuurlijke bodemprofiel afgeschoven.In de ontgraving in de Hazelaarstraat is een nieuwetijdse sloot aangetroffen. Deze sloot is zichtbaar op de topografische kaart van 1900-1916 en op een luchtfoto uit 1932. De sloot zal vermoedelijk zijn gedempt bij de aanleg van de woonwijk Selwerd in de jaren ’60 van de vorige eeuw.