Op basis van het booronderzoek is in de west- en noordrand van het onderzoeksgebied sprake van waardveengronden met hieronder dekzand zonder podzolbodem. In deze zone (rond de boringen 1-5, 8 en 12) wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. In de rest van het onderzoeksgebied is sprake van beekdalafzettingen. Het beekdal zal in het verleden te nat zijn geweest voor bewoning. Wel bestaat in beekdalen de kans op het aantreffen van losse vondsten en lokale fenomenen zoals bruggen of voorden, resten die in verband staan met visvangst of rituele deposities. Deze resten kunnen door middel van een booronderzoek niet goed worden vastgesteld. Daarom word conform de ´KNA leidraad archeologisch onderzoek beekdalen´ een archeologische begeleiding aanbevolen in de zone met beekdalafzettingen.