(25033.001) Eindrapportage historisch onderzoek en archeologisch booronderzoek Burgemeester van Panhuysbrink 11 in Hoog-Keppel

DOI

Resultaten en conclusie historisch onderzoek en archeologisch booronderzoek De oudste vermelding van de Dorpskerk van Hoog-Keppel betreft een akte uit 1310. Het plangebied/tracé ligt binnen de ’oude begraafplaats’, feitelijk het ’kerkhof’, welke zich rondom de Dorpskerk bevindt. In en rond deze kerk zijn nog geen opgravingen geweest, zodat geen goede schatting te geven is over het stichtingsjaar. Wanneer we er echter vanuit gaan dat er op deze plek de oorspronkelijke nederzetting Keppel aanwezig was, met een burcht, een tijnshof en een kerk, dan zou de stichting van de kerk terug kunnen gaan tot de 11e, misschien 10e eeuw. De Heren van Keppel hebben al vroeg hun medewerking aan de instandhouding van deze kerk met bijbehorend kerkhof gegeven, zodat vrij zeker is dat er ook al sinds circa het jaar 1000 begraven wordt op het kerkhof.

Raadplegen van bronnen over de gebiedsbeschrijving van de gemeente Bronckhorst en over historische begraafplaatsen in de gemeente Bronckhorst heeft weinig resultaat opgeleverd over het kerkhof bij de Dorpskerk van Hoog-Keppel. Op historisch kaartmateriaal uit de tweede helft van de 18e eeuw wordt de Dorpskerk en het omliggende kerkhof afgebeeld. De Kadastrale kaart (Minuutplan) uit 1817 laat een gedetailleerd zien, met de ligging van het plangebied/tracé binnen het kerkhof rondom de Dorpskerk.

De resultaten van het booronderzoek laten zien dat er in het zuidwestelijke deel van het plangebied/tracé diepere vergravingen/verstoringen hebben plaatsgevonden en in de geroerde lagen grond, vooral in het bovenste deel/de bovenste helft, komen veel resten/brokken rode baksteen, kalkzandcement/-mortel, leisteen en dakpan voor. Tevens is bij een boring gezet in het zuidwestelijke deel plangebied/tracé al lei-dingwerk waargenomen (zichtbaar een donkergrijs gekleurde pvc buis op 80 cm -mv, verder nog een leiding aanwezig op circa 100 cm -mv). In het noordoostelijke deel van het plangebied/tracé komen geroerde/bewerkte lagen grond die bestaan uit veel schoner zand (nauwelijks tot geen antropogene bijmenging van resten rode baksteen, kalkzandcement/ -mortel, leisteen en dakpan) en bij twee boringen is menselijk botmateriaal aangetroffen, op een diepte tussen 60 tot 155 cm -mv.

Geconcludeerd wordt dat er in het zuidwestelijke deel van het plangebied/tracé recentere graafwerkzaamheden plaatsgevonden, waardoor hier geen in situ gelegen menselijke botresten/intacte inhumatiegraven meer worden verwacht. Voor het noordoostelijke deel van het plangebied/tracé geldt dat er geen aanwijzingen zijn van recentere graafwerkzaamheden en, gezien het aantroffen menselijk botmateriaal, kunnen hier nog wel intacte inhumatiegraven voorkomen.   Advies Op grond van de resultaten van historisch onderzoek en het archeologisch booronderzoek blijft het aannemelijk om in het noordoostelijke deel van het plangebied/tracé, over een lengte van circa 25 meter, menselijke begravingen aan te treffen (zie kaart 10). Hier blijft de kans dan ook aannemelijk om te stuiten op menselijke begravingen tijdens het ontgraven van een sleuf voor de benodigde aanleg van een riool met overstortputten. Gezien de aard van de bodemingreep wordt geadviseerd de graafwerkzaamheden in het noordoostelijke deel van het plangebied/tracé (binnen wat beschouwd kan worden als een lijnvormig element) archeologisch te laten begeleiden (door een archeoloog) en deze begeleiding te beperken tot het inmeten en documenteren van (gedeelten) van intact liggende menselijke begravingen, waarna de vrij liggende delen (binnen de breedte van de rioolsleuf) worden verzameld en direct elders binnen het kerkhof worden herbegraven.

Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bronckhorst en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door mevrouw A. Lugtigheid-Hendriks, d.d. 19 april 2024 (Zaaknummer: 2024EA0615)). Met bovenstaand advies wordt ingestemd. Aanvullend is aangegeven dat er, voorafgaand aan de archeologische begeleiding, een programma van eisen (PvE) voor het onderzoek opgesteld en door de bevoegde overheid goedgekeurd dient moeten worden.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van andere archeologische sporen of resten in het plangebied ((ook in het zuidwestelijke deel van het tracé) kan nooit volledig worden uitgesloten. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Het is raadzaam om ook de gemeente Bronckhorst op de hoogte te stellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/ST2PA9
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/ST2PA9
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Broeke, E.M. ten; Sweco
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Broeke, E.M. ten (Sweco)
Representation
Resource Type Archeologisch prospectief onderzoek; Dataset
Format application/pdf
Size 5464708
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Doetinchem