In opdracht van Mooder Maas heeft BAAC een archeologische begeleiding bij beperkte verstoring (AB-bv) uitgevoerd naast de R.K. begraafplaats aan de Wanssumseweg te Geijsteren, gemeente Venray. Ten behoeve van hetplaatsen van een damwand was direct langs de buitenzijde van het oostelijke en zuidelijke deel van de muur rondom de begraafplaats een smalle sleuf gegraven, waarin op meerdere plaatsen muurwerk tevoorschijn kwam. Dit rapport vormt een kort verslag van de archeologische waarnemingen die in de sleuf zijn gedaan.Verspreid over de gehele sleuf zijn acht stukken muurwerk/fundering, zeven uitbraaksporen, een veldbrandoven en twee poeren aanwezig. De huidige muur rondom de begraafplaats dateert vermoedelijk uit 1864/1866, uit de periode dat de gotische Sint-Willibrorduskerk werd verbouwd tot neogotische kerk. Van de gotische kerk werd toen het schip verbouwd, maar bleef de toren behouden.De muur van de begraafplaats is opnieuw opgemetseld na de verwoestingen van 1944, waarbij ook de neogotische kerk verwoest werd en op een andere plek in het dorp herbouwd werd. Ook vóór 1864/1866 lag er al een muurrondom de begraafplaats. De ligging daarvan wijkt op enkele plaatsen af van de huidige ligging. Op enkele plekken in de sleuf zijn onder de huidige muur delen van deze oude muur teruggevonden.In het noorden van de sleuf is een forse fundering met grondbogen blootgelegd die deels is uitgebroken bij het plaatsen van de muur rond de begraafplaats in de jaren 60 van de 19e eeuw. Het gaat hier mogelijk om een deel van defundering van een grotere, tot nu toe nog onbekende middeleeuwse voorganger van de Sint-Willibrorduskerk. Ten zuiden hiervan zijn de resten van een baarhuisje gevonden, dat eveneens deels is uitgebroken bij het plaatsen van demuur rond de begraafplaats. Het was reeds vóór 1821 verdwenen.Twee lichte poeren in het zuidelijke deel van de sleuf hebben mogelijk als ondersteuning gediend voor een kruisgang rondom de begraafplaats, voor sokkels van bijvoorbeeld heiligen- of kruisbeelden of wellicht voor een poort ofdoorgang.Bij de verbouw in 1864/1866 tot neogotische kerk is op korte afstand van de bouwplaats een veldbrandoven opgericht voor het bakken van bakstenen.Hiervan zijn tijdens de archeologische begeleiding de resten van teruggevonden: een rij op hun kant geplaatste bakstenen, een trekgat met bakstenen afdekking en een laag verbrande grond. Van de veldbrandoven kon slechts een klein gedeelte worden bloot gelegd: deze bevindt zich namelijk grotendeels buiten het nu onderzochte deel van de sleuf.Vlak buiten de huidige muur van de begraafplaats zijn de resten van een huis teruggevonden dat getekend staat op de kadastrale kaart van 1821, en in de loop van de 19e eeuw is verdwenen. Het gaat hier om een muur die isgefundeerd op puin. Vlak ten oosten hiervan zijn twee op staal gefundeerde parallelle muren teruggevonden van een garage of schuur uit de 20e eeuw, behorend tot het pand Wanssumseweg 6.Een laatste stuk muurwerk in de noordelijke punt van de sleuf maakt mogelijk deel uit van een vroegere zuidelijke kademuur langs het gekanaliseerde deel van de Oostrumse beek, die langs de zuidzijde van de vroegere tuinen vankasteel Geijsteren liep en loopt.Tijdens het onderzoek zijn een scherf laatmiddeleeuws grijsbakkend aardewerk en een groot aantal fragmenten vensterglas gevonden. Dit vensterglas is vermoedelijk afkomstig van de in 1944 vernietigde neogotische kerk.