In opdracht van het Ministerie van Defensie, Bedrijfsgroep Vastgoed & Beveiliging, heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in het najaar van 2012 een verkennend booronderzoek uitgevoerd in plangebied kamp de kiek te Riel, gemeente Goirle. Het onderzoek is een vervolg op een reeds gepubliceerde bureaustudie (Buesink, 2011), waaruit bleek dat voor het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor vindplaatsen vanaf het Midden Paleolithicum. De verwachting gold met name voor resten van off-site activiteiten, zoals begravingen en karresporen. Bewoningsresten uit de periode Laat Paleolithicum tot de Middeleeuwen werden vanwege de relatief grote afstand (meer dan een halve kilometer) tot water (de Lei) niet verwacht.
Om te onderzoeken of er nog intacte archeologische niveaus aanwezig zijn en op welke diepte deze zich bevinden zijn tijdens het veldonderzoek 236 boringen gezet. Hieruit is gebleken dat in plangebied Kamp de Kiek 3 niveaus aanwezig zijn, betreffende rivierzand van de Formatie van Sterksel, dekzand van de Formatie van Boxtel laagpakket van Wierden en Stuifzand van de Formatie van Boxtel laagpakket van Kootwijk. In theorie kunnen op deze niveau vindplaatsen vanaf het Midden Paleotlihicum, respectievelijk het Laat Paleolithicum, respectievelijk de Nieuwe tijd kunnen voorkomen.
Op basis van het booronderzoek zijn geen uitgesproken nat-droog-gradiënten vastgesteld en bovendien is gebleken dat er sprake is van een schrale, zure podzolgrond. Deze factoren maken dat het plangebied niet interessant was voor bewoning. Tijdens het onderzoek zijn echter wel enkele mogelijke grafheuvels in kaart gebracht. Resten van begraving worden daarom wel verwacht. Behalve de heuvels kunnen (grond)sporen van begraving ook schuilgaan onder het stuifzand (of ophogingspakket) en daardoor niet meer aan het maaiveld zichtbaar zijn. De gaafheid van eventuele sporen is sterk afhankelijk van de bodemgaafheid. Uit het booronderzoek is gebleken dat in grofweg de helft van het plangebied de bodem verstoord of verstoven is, zodat geen (intacte) resten meer verwacht worden. In het overige deel van het plangebied is echter sprake van een (deels) intact podzolprofiel en kunnen (delen van) grondsporen bewaard zijn gebleven. Tot slot zijn in het plangebied enkele bomkraters en (tank)grachten aangetroffen.
In de delen van het plangebied met een verstoord bodemprofiel worden geen intacte archeologische resten verwacht en ziet RAAP vanuit archeologisch oogpunt geen restricties ten aanzien van (toekomstige) bodemingrepen. In de onverstoorde delen kunnen mogelijk sporen van begraving voorkomen. Ten aanzien hiervan adviseert RAAP om voorwaarden aan de planontwikkeling te stellen, waardoor het intacte archeologisch niveau ontzien kan worden. Indien dit niet mogelijk is acht RAAP verder onderzoek zinvol om in kaart te brengen of er daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, wat hiervan de aard, omvang en datering is. Verder wordt aanbevolen om de gekarteerde historisch geografische elementen (de bomkraters en (tank)grachten) te beschermen.
