Resultaten en conclusie proefsleuvenonderzoekHet bodemprofiel dat meest intact is aangetroffen in het zuidwestelijke deel van het plangebied, betreft een hoge enkeerdgrond en bestaat uit een dik plaggendek (circa 80 cm) met hieronder een restant van de van nature gevormde holtpodzolbodem/bruine bosgrond. Van dit van nature gevormde bodemprofiel is het meest bewaard gebleven in het lager gelegen zuidwestelijke deel van het plangebied, in de vorm van een Bws- en een BC-horizont. In het noordoostelijke deel is alleen nog een restant van een overgangs-BC-horizont aanwezig. Het oorspronkelijke moedermateriaal betreft gestuwde zettingen. Van het bovenliggende plaggendek bestaat het onderste deel uit een bruingrijs en vrij vaal gekleurde dunne laag (Aa3-horizont). Vermoed wordt dat deze laag ontstaan is bij een initiële bemestingsfase, waarbij vooral een mengsel van bosstrooisel en mest werd gebruikt en opgemengd werd met de natuurlijke minerale bovenlaag (Ah-horizont die dus niet meer te herkennen is in het bodemprofiel). De mineralogische component is daardoor nog vrij beperkt, waardoor de ophoging van de akker vrij beperkt blijft in vergelijking met wanneer men overgaat naar plaggenbemesting (heideplaggen dan wel grasplaggen die opgemengd werd met mest). Hierdoor is de bovenliggende, donkergrijsbruin gekleurde Aa2-horizont ontstaan die dan ook beduidend dikker is (onverstoord deel circa 20 tot 30 cm). Het bovenste deel van het plaggendek is vrij recentelijk nog geroerd, gezien de bijmenging van resten bouwpuin/baksteen (inrichting van het huidige agrarisch bedrijf).In het archeologisch potentiële niveau (in het meest zuidwestelijke deel van het plangebied op een diepte van circa 120 cm -mv (circa 13,9 m +NAP) en in noordoostelijke richting in diepte afnemend naar circa 90 cm -mv (16,1 m +NAP)), waarop het vlak is aangelegd, zijn geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. Tevens ontbreekt het aan archeologisch relevant vondstmateriaal (zowel ligging ex situ als in situ). Er is geen archeologische vindplaats binnen het plangebied aangetroffen.SelectieadviesHet ontbreken van archeologische waarden in de proefsleuven leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Het selectieadvies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Het definitieve selectiebesluit zal worden genomen door de bevoegde overheid, de gemeente Soest.Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het totale plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van OCW (de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed: ARCHIS-meldpunt, telefoon 033-4227682) en de gemeente Soest.
Date Accepted: 2017-10-12