In opdracht van Circet Nederland heeft RAAP in november 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Glasvezelkabelnetwerk Weesp te Weesp en Driemond in de gemeente Amsterdam figuur 1. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning.
Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:
• Vanaf het begin van het neolithicum bevindt het plangebied zich in een veengebied. Over het algemeen wordt beschouwd dat dergelijke gebieden niet geschikt zijn voor bewoning. Hierdoor geldt een lage verwachting voor de periode neolithicum – bronstijd.
• In de ijzertijd komt het zuiden van het plangebied in het stroomgebied van de Vecht te liggen en wel aan de buitenbocht van een meander. De oevers van rivieren waren aantrekkelijke locaties voor bewoning door hun hoge ligging en de aanwezigheid van water op korte afstand. Het noorden van het plangebied lag echter nog steeds in een veengebied. Hierdoor is de kans groot dat alleen het zuidelijke gedeelte van het plangebied was bewoond. Er geldt dan ook een hoge verwachting voor het zuidelijke gedeelte van het plangebied voor de periode ijzertijd - vroege middeleeuwen en met name langs de oevers van de Vecht.
• In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd werd het veengebied in het noorden van het plangebied ontgonnen voor de landbouw. In het zuiden van het plangebied werd de stad Weesp gesticht waar in de nieuwe tijd verdedigingswerken aan werden toegevoegd. De reden hiervoor was dat de stad onderdeel werd van meerdere linies. Mogelijk zijn er vondsten in de ondergrond aanwezig die duiden op dit verleden. Met name in het historisch centrum van Weesp is de kans op resten uit de periode late middeleeuwen - nieuwe tijd hoog. Dergelijke resten zullen zich in de oude ophogingslagen van de stad bevinden. Hierdoor geldt een hoge verwachting op archeologische resten uit de periode late middeleeuwen – nieuwe tijd voor de historische kern.
• Voor de historische kern van de stad Weesp geldt een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit de periode ijzertijd – vroege middeleeuwen. De kans op resten uit de periode late middeleeuwen - nieuwe tijd is hoog. Archeologische niveaus uit de periode ijzertijd – vroege middeleeuwen die zich op de oeverafzettingen bevinden zullen zijn afgedekt door de ophogingslagen uit de nieuwe tijd. Tevens kunnen de ophogingslagen lagen bevatten die als oud loopoppervlak fungeerden. De overige stadsdelen hebben een lage verwachting voor alle perioden.
• De ingrepen zullen tot circa 0,60 m -mv gaan indien sprake is van ontgraving. De gestuurde boringen reiken niet dieper dan 1 m -mv.
• In de binnenstad is een ophogingspakket aanwezig dat tot circa 2 m -mv (circa 2,8 m -NAP) reikt. In het resterende gedeelte van Weesp heeft ophogingspakket een dikte van circa 1,15 m (0,85 – 1,4 m -mv).
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de historische kern van Weesp (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. De exacte locatie van de historische kern wordt weergegeven in figuur 8. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig aan te passen dat verstoring wordt voorkomen. Dit kan door de bodemingrepen niet dieper te laten reiken dan n 0,4 m -mv (0,3 m -NAP).
Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming de onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen.
Om de gespecificeerde verwachting aan te vullen en te verfijnen wordt een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek in de historische kern en langs de rivier de Vecht. Een dergelijk vervolgonderzoek heeft tot doel de opbouw van de ondergrond, de bodemopbouw en/of bodemverstoringen gedetailleerd in kaart te brengen. Aan de hand daarvan kan de in dit bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachting worden getoetst en kunnen concrete gegevens worden verzameld over gaafheid en diepteligging van de verwachte archeologische resten.
In het overige deel van het plangebied, het gebied buiten de historische kern, wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen (0,60 m -mv) geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. De recente stadsuitbreidingen aan de randen van het plangebied bevinden zich in het komgebied van de Vecht. In de ondergrond van de oevers bevindt zich een verstoorde laag dat tot 1,25 m -mv reikt. Hierdoor worden er geen archeologische resten verwacht.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).