Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn vier archeologische grondsporen en 199 vondsten
aangetroffen. Ook is één monster genomen. De grondsporen betreffen een greppel en drie banen van
takken. De vondsten bestaan uit keramiek, keramisch bouwmateriaal, pijpaarde, glas, dierlijk bot,
hout, natuursteen, plastic en slakachtig materiaal. Een groot deel van het plangebied is verstoord
geraakt tot in het veen en lokaal tot in de top van het duinzand door de bouw van de huidige
bebouwing. De vondsten en de greppel dateren uit de Late Nieuwe Tijd. Vermoedelijk is de greppel
volgestort met puin toen het plangebied opgehoogd werd. De banen van takken lijken een soort
paden te zijn, die waarschijnlijk gebruikt zijn om in het plangebied te kunnen lopen bij het ophogen
van het terrein. Er is geen sprake van bewoning in het plangebied. De archeologische sporen wijzen
erop dat het plangebied in de Nieuwe Tijd in gebruik is geweest voor landbouwactiviteiten en in de
Late Nieuwe Tijd is opgehoogd.
Op basis van de resultaten en de waardering kan daarom worden geconcludeerd dat er geen sprake is
van een behoudenswaardige vindplaats in het plangebied en dat de hoge verwachting uit het
vooronderzoek niet kan worden bevestigd.
Ten zuiden van het kantoorgebouw zijn geen proefsleuven aangelegd. Op basis van proefsleuven 2 en
3 is gebleken dat een strook van circa 8-12 m rondom de huidige bebouwing is verstoord bij de bouw
van het kantoorpand. De verstoringen reiken tot in het veen en lokaal ook tot in de top van het
duinzand. Dit wordt ook aan de zuid- en oostzijde van de huidige bebouwing verwacht. Bovendien zijn
aan de oostzijde van het plangebied veel kabels en leidingen aanwezig, waaronder een 10kV kabel en
een grote waterleiding. Hierdoor zullen de afzettingen tenminste voor een gedeelte zijn verstoord.
Buiten deze verstoorde zone zouden nog intacte afzettingen aanwezig kunnen zijn. Op basis van
boringen 2 en 4 uit het vooronderzoek is vanaf circa 2,1 m -Mv veen aanwezig, met daaronder
duinzand vanaf 2,8-3,1 m -Mv. In de top van het veen zouden archeologische resten vanaf de
Romeinse tijd aanwezig kunnen zijn en in het duinzand archeologische resten uit de periode
Neolithicum – Bronstijd. Aangezien tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische resten uit
de genoemde periodes zijn aangetroffen, is de kans dat deze worden aangetroffen in de rest van het
plangebied klein. Echter is het niet mogelijk om dit uit te sluiten