Op 10, 11, 14 en 15 juli 2008 heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd binnen het plangebied Molenweg te Swalmen, provincie Limburg. Dit onderzoek heeft plaats gevonden naar aanleiding van te realiseren nieuwbouw op deze locatie. Hiermee gepaard gaande graafwerkzaamheden zullen eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten vernietigen. Dit proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd in opdracht van Exaedes. Het plangebied ligt in het centrum van Swalmen, tussen de Molenweg de Robijnstraat, de Sint Jorisstraat en de Abdissenstraat.Er zijn binnen het plangebied vier proefsleuven aangelegd met de bedoeling meer inzicht te verkrijgen in de aan- of afwezigheid van archeologische resten in de ondergrond. Proefsleuf 1 en 2 waren parallel aan de Molenweg gelegen in het westelijke gedeelte van het plan gebied, Proefsleuf 4 lag haaks op proefsleuf 1 en 2 en proefsleuf 3 ligt in het oostelijke gedeelte van het plangebied op de plaats van het vroegere schoolplein (zie afb. 2).Tijdens het onderzoek bleek dat over het gehele terrein verbruining had plaatsgevonden. Dit proces waarbij ijzeroxide vrijkomt en wordt afgezet rondom de kwartskorrel in de bodem, zorgt ervoor dat kleur verschillen in de bodem vervagen of geheel verdwijnen en de bodem een egale bruine kleur krijgt. Omdat er in de aanwezige verbruiningslagen toch relatief veel aardewerk wordt aangetroffen, is het aannemelijk dat een groot deel van de archeologische grondsporen, door deze verbruining onleesbaar geworden is. Op het onderzoeksterrein zijn daarom maar weinig grondsporen teruggevonden. De spaarzame sporen die nog aantoonbaar waren, bestonden uit kuilen, één greppel en een haardkuil. Uit deze sporen waren geen afzonderlijke structuren te herleiden, die op bebouwing konden wijzen.Het vondstmateriaal dateert uit de ijzertijd, Romeinse tijd en late middeleeuwen/ nieuwe tijd (zie tabel 1). Door de verbruining is dit vondstmateriaal, met uitzondering van één middeleeuwse kuil, nergens aan afzonderlijke grondsporen te koppelen. Hierdoor kan het materiaal alleen gebruikt worden als een algemene indicatie voor menselijke aanwezigheid in het plangebied in de aangegeven perioden.Selectieadvies Gezien de slechte conservering van de grondsporen in het plangebied en de lage waardering die de vindplaats daardoor krijgt, is het onwaarschijnlijk dat verder onderzoek op het terrein veel archeologische informatie op zal leveren. Archeologisch vervolgonderzoek wordt daarom niet geadviseerd.
