ConclusieIn de onderzochte grafkelder van de Nederlands Hervormde Kerk te Biervliet zijn minimaal vier individuen bijgezet in de twee knekelkisten. Het gaat om één acht tot zestien maanden oud individu en drie volwassenen. Deze laatste groep bestaat minimaal uit één volwassen vrouw, één 40 tot 60-jarige 'waarschijnlijke' man en een 50 tot 70 jarige man. Tussen het vondstmateriaal is tevens een scliedel van een volwassen vrouw aangetroffen die zonder vondstnummer verpakt is. Waarschijnlijk behoord deze schedel toe aan het individu dat begraven is in de bovenste grafkist.Er bevinden zich botresten van zowel volwassen mannen en volwassen vrouwen als één nietvolwassene in de knekelkisten. In de bovenste grafkist is in ieder geval één volwassen vrouw aangetroffen. Dit is opmerkelijk aangezien de archieven van de kerk melden dat de kelder gebruikt zou zijn voor de bijzetting van rentmeesters, commandanten van het garnizoen of burgemeesters.Bij een 50 tot 70-jarige man, van wie de resten zijn bijgezet in een knekelkist, zijn botveranderingen aangetroffen die aan Diffuse Idiopathic Skeletal Hyperostosis toegeschreven kunnen worden. Deze vondst bevestigt het beeld dat vooral mannen ouder dan 50 jaar, uit een welgesteld milieu, een verhoogd risico liepen op deze pathologische aandoening. Gezien de bestemming van de grafkelder volgens de kerkelijke archieven, het geslacht en de leeftijd van het individu, is het voorkomen van de aandoening niet opmerkelijk.
ZAN 7