Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft in opdracht van Dhr. E. Landtman een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd voor een plangebied te Andel, in de gemeente Altena. Het plangebied is gelegen aan de Hoge Maasdijk 132. Het plangebied is momenteel deels bebouwd. De initiatiefnemer is voornemens de fundering van het bestaande huis te vernieuwen en het overige terrein te ontwikkelen.
Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in het kader van de omgevingsvergunning in kaart te worden gebracht of er archeologische waarden in het geding zijn. Momenteel zijn er nog geen definitieve plannen van de werkzaamheden beschikbaar. Er wordt uitgegaan van een maximale verstoring van het plangebied om de archeologische risico’s in kaart te brengen.
Binnen het plangebied worden afzettingen van meerdere stroomgordels verwacht, namelijk de Andel (4820-4160 BP), daarboven de Biesheuvel-Hamer (4020-3210 BP) met daarboven de Alm + Afgedamde Maas, (1760-46 BP). Binnen een dergelijk dynamisch rivierenlandschap hebben vooral de hogere delen een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische bewonings- en gebruiksresten. Op basis van reeds uitgevoerd booronderzoek kan gesteld worden dat binnen het plangebied vooral de oever en crevasse afzettingen van de Biesheuvel-Hamer kunnen worden aangetroffen. Afzettingen van de Andel zijn veelal niet aangetroffen. De afzettingen van de Biesheuvel-Hamer zijn in de omgeving gekarteerd op ca. 0,11 – 0,39 m -NAP (120 – 155 cm onder maaiveld). In de top van deze afzettingen kunnen resten voorkomen daterend vanaf de Bronstijd tot de Middeleeuwen.
Het is echter ook mogelijk dat deze resten reeds verspoeld zijn door overstromingen, waarvan de overslagpakketten bovenop de Biesheuvel-Hamer afzettingen worden verwacht. Op en in de overslagpakketten kunnen resten voorkomen daterend tot de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Deze resten kunnen voorkomen vanaf het huidige maaiveld.
Uit het historisch kaartmateriaal blijkt dat onder de huidige bebouwing mogelijk resten van eerdere gebouwen kunnen voorkomen. Het is niet te bepalen in welke mate deze reeds verstoord zijn.
Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek wordt geadviseerd om een verkennend booronderzoek uit te voeren binnen het plangebied om de diepte van de afzettingen van de Biesheuvel-Hamer afzettingen te bepalen, alsmede of in deze afzettingen bodemopbouw heeft plaatsgevonden. Ook dient bepaald te worden of in de overslagpakketten boven op deze afzettingen nog archeologische resten verwacht kunnen worden. Om voldoende inzicht te krijgen in het plangebied wordt geadviseerd om een zestal boringen verdeeld over het terrein te zetten in een verspringend grid van ca. 13 x 15 m, overeenkomend met een E2 grid voor kleine gebieden met een brede verwachting
Dit inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen is uitgevoerd op 1 juli 2022. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de natuurlijke ondergrond bestaat uit een pakket ongerijpte crevasse- of oeverafzettingen van de Andelse stroomgordel, afgedekt door een dik pakket komklei en vervolgens afgedekt door een pakket gerijpte oeverafzettingen. Dit pakket oeverafzetting wordt toegeschreven aan de Biesheuvel - Hamer. Het natuurlijke bodemprofiel gaat op 40 tot 130 cm -mv scherp naar boven toe over in een matig humeus, matig zandig kleipakket. Vanwege een bijmenging van baksteenfragmenten en stukjes beton betreft het hier waarschijnlijk een recent omgewerkt pakket. De oorspronkelijke bodem en het potentiële archeologische niveau in de top van de oeverafzettingen is afgetopt en daarom worden op dit niveau geen archeologische waarden verwacht. In de boringen 1 en 2 aan de oostzijde van het plangebied is een vegetatieniveau aangetroffen op een diepte van ca. 130-180 cm onder maaiveld.
In boring 3 is een humeus pakket met kippengaas aangetroffen boven een ondoordringbare laag op 80-90 cm -mv. Waarschijnlijk is dit een recent dichtgestorte beerkelder maar het kan niet helemaal uitgesloten worden dat dit een muurrestant betreft van een bouwwerk uit de Nieuwe tijd.
Advies
Op basis van het bureauonderzoek gold een lage verwachting voor sporen van bewoning vanaf het Paleolithicum tot aan de Bronstijd, een middelhoge verwachting voor sporen van bewoning vanaf de Bronstijd tot de Middeleeuwen en een middelhoge verwachting voor resten uit Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Onder de huidige bebouwing kunnen resten voorkomen van historische voorlopers. Op basis van deze verwachting is een booronderzoek uitgevoerd, waarbij 6 boringen zijn gezet. In twee boringen is een laklaag / vegetatieniveau aangetroffen op ca. 130 – 180 cm onder maaiveld (boring 1 en 2) aan de oostkant van het plangebied. In dit niveau zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, waardoor het archeologisch potentieel niet hoog is.
Aangezien momenteel nog geen definitieve plannen beschikbaar zijn voor de verdere inrichting van het plangebied, wordt een algemeen advies opgesteld.
Op basis van het bureauonderzoek ligt het bestaande huis op een locatie waar sprake is van historische bebouwing; mogelijk is dit huis op funderingen van een voorganger of voorgangers gebouwd. Werkzaamheden aan de fundering kunnen deze archeologische waarden schade toebrengen. Als er sprake is van graafwerkzaamheden binnen of om het huis, wordt geadviseerd om deze uit te voeren onder archeologische begeleiding van de werkzaamheden. Hiervoor dient eerst een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld dat de goedkeuring behoeft van het bevoegd gezag, de gemeente Altena. Zonder een goedgekeurd PvE kan niet met de werkzaamheden worden begonnen.
In het oostelijke deel van het plangebied is nog wel sprake van een archeologische verwachting; Deels een verwachting op historische bebouwing en deels op een mogelijk bewoonbaar archeologisch niveau in de ondergrond. Indien in dit deel van het plangebied ingrepen gaan plaatsvinden dieper dan 50 cm onder maaiveld, dient vervolgonderzoek plaats te vinden. Geadviseerd wordt om in dit deel dan een proefsleuf aan te leggen van 20 x 2 m om inzicht te krijgen in het archeologisch potentieel van de vegetatiehorizont en vast te stellen of er sprake is van historische bebouwing. Indien sprake is van sporen wordt geadviseerd voor betere duiding plaatselijk de proefsleuf te verbreden tot 4 m. Voorafgaand aan een dergelijk onderzoek dient eerst een Programma van Eisen te worden opgesteld dat de goedkeuring behoeft van het bevoegd gezag, de gemeente Altena.
Aan de zuidzijde van het plangebied is de archeologische verwachting bijgesteld naar laag en behoeven in het geval van ingrepen geen verder onderzoek te worden uitgevoerd.
De verschillende adviezen zijn weergegeven in afbeelding 9.
Naschrift
Het rapport is aangepast naar aanleiding van de opmerkingen van de adviseur van het bevoegd gezag en in versie 1.1 opnieuw voorgelegd ter goedkeuring op 27 juli 2023. Deze versie is goedgekeurd. De adviseur van het bevoegd gezag adviseert echter om op het volledige terrein een proefsleuvenonderzoek uit te voeren.
Het bevoegd gezag, de gemeente Altena, dient eerst over het advies in dit rapport een besluit te nemen. Wanneer het bevoegd gezag besluit dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is en het plangebied wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Altena, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.