ADC ArcheoProjecten heeft in januari 2023 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Hoogeweg 62A te Heiloo. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een vrijstaande woning. De woning zal exclusief vergunningsvrije berging/atelier (circa 53 m2) een omvang hebben van circa 120 m2. De aanlegdiepte van de fundering zal 920 mm -peil bedragen, welke circa 20 cm boven het toekomstig maaiveld ligt. Een palenplan is niet beschikbaar.
Ten behoeve van het bouwrijp maken zal het maaiveld worden opgehoogd met een zandpakket tot een hoogte gelijk aan de weg 2,4 m +NAP (ca. 100 cm), wat betekent dat de basis van de fundering op ca. 1,5 m +NAP komt te liggen. Voor de uitvoering van het bouwplan is een omgevingsvergunning vereist.
Voor het Zandzoomgebied waarbinnen onderhavig plangebied valt, is door de gemeente Heiloo notitie archeologisch onderzoek (1e versie maart 2019 – laatste aanpassing: maart 2021) opgesteld. Hierin wordt aangegeven dat het gebied al in 2001 is onderzocht, maar dat naderhand is gebleken dat onder verstoorde gronden toch waardevolle sporen aanwezig kunnen zijn. Bovendien zijn destijds niet alle percelen onderzocht.
Een bureauonderzoek conform de geldende KNA-protocollen is niet uitgevoerd. Op advies van de gemeente Heiloo is deze stap binnen de AMZ-cyclus overgeslagen en is de hoge archeologische verwachting voor archeologische resten geëxtrapoleerd naar onderhavig plangebied.
Om de gespecificeerde verwachting te toetsen en aan te vullen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat het onderste aangeboorde pakket bestaat uit strandwalafzettingen behoren tot de strandwal Limmen-Alkmaar. Deze afzettingen kunnen gerekend worden tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Zandvoort. De top van dit pakket is aanwezig op 70-150 cm -mv (0,46-0,63 m +NAP). In de top van deze afzettingen ontbreken aanwijzingen van sporen van bodemvorming zoals een humeuze of ontkalkte laag. Daarom wordt de kans op archeologische resten laag geacht.
De strandwalafzettingen zijn voornamelijk afgedekt door duinafzettingen. Hierin zijn eveneens geen sporen van bodemvorming waargenomen in de vorm van inspoelingsverschijnselen, maar wel is het gehele pakket ontkalkt, wat er op kan wijzen dat het tijdelijk aan het oppervlak heeft gelegen.
De top van de duinafzettingen is echter in mindere of meerdere mate opgenomen in het bovenliggende verstoorde zandpakket. Het feit dat er in boring 4 geen duinafzettingen zijn aangeboord, maar enkel een verstoord pakket dat direct op de strandwalafzettingen is gelegen, terwijl in omliggende boringen wel duinafzettingen aanwezig zijn, wijst er namelijk op dat de duinafzettingen in boring 4 zijn opgenomen in het verstoorde pakket. Het is vervolgens aannemelijk dat ook in de boringen waar wel duinafzettingen zijn aangetoond, de top hiervan in het hier eveneens aanwezige, verstoorde pakket is opgenomen. De top van de duinafzettingen is op het hoogst waargenomen in boring 5, gelegen op 1,26 m +NAP, terwijl deze in de overige boringen 10 tot 50 cm lager is gelegen.
Er is daarmee duidelijk sprake van aftopping, maar doordat de oorspronkelijke hoogte van de duinafzettingen onbekend is, is de mate van aftopping onduidelijk en kan niet worden uitgesloten dat spoorrestanten nog aanwezig zijn. De diepere verstoring ter hoogte van boring 4 kan lokaal zijn.
Daarom geldt voor het plangebied een lage tot middelhoge archeologische verwachting voor archeologische resten in de duinafzettingen.
De toekomstige ontwikkelingen bedreigen echter geen archeologische waarden. Het maaiveld wordt opgehoogd met een grondpakket tot ca 2,4 m +NAP (ca. 100 cm) en zullen de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de funderingen ca. 20 cm of meer boven het niveau blijven waarop intacte duinafzettingen aanwezig zijn.