In opdracht van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute (NS-RIB MGBR) heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) in de gemeente Geldermalsen een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in het tracé van de Betuweroute. Het object van onderzoek was een terrein direct ten westen van de spoorlijn Geldermalsen-'s-Hertogenbosch en ten zuiden van de Voetakkerweg (toponiem: Boog D-Noord).Voorafgaand aan het AAO is op het terrein, eveneens in opdracht van de NS-RIB MGBR, een archeologisch booronderzoek verricht door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project (RAAP). De vondsten uit dit vooronderzoek wezen op activiteiten in het Neolithicum en/of de Bronstijd en de Romeinse tijd. Daarbij werd vooral gedacht aan een nederzetting uit de Romeinse periode. Mogelijkerwijs zou het tijdens het AAO te onderzoeken deel van de waargenomen concentratie de periferie of het grafveld zijn van de ge-noemde nederzetting.Het doel van het AAO was het verkrijgen van informatie voor een definitieve waardering van deze vindplaats. Op grond daarvan kan beslist worden of het terrein in aanmerking komt voor opgraving, fysieke bescherming of andere maatregelen.Tijdens het AAO werd met de machine één zoeksleuf van 4 x 20 m aangelegd. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor een grotere omvang van vindplaats 32 dan in het RAAP-rapport is vermoed, noch voor een zogeheten archeologisch landschap of site uit de prehistorie. Een relatie met de vindplaatsen 29, 30 en 31 kon worden vastgesteld noch uitgesloten.De aangetroffen sporen en mobilia zijn een zwakke afspiegeling van de potentie die deze site had voordat het terrein werd geëgaliseerd. De sporen en het materiaal behoren tot een nederzetting uit de tweede eeuw n. Chr., waarvan het westelijk deel niet behoudenswaardig is.