Het door Archol bv uitgevoerde Inventariserend Veldonderzoek op de locatie Lith-Molenweg (ten oosten van het plaatsje Lith (NB)) heeft niet de archeologische resten opgeleverd zoals verwacht op basis van de voorafgaande bureau-, proefsleuven en booronderzoeken van Grontmij en BAAC. Het booronderzoek had uitgewezen dat er zich twee rivierduinen in de ondergrond zouden bevinden, locaties die vanaf het laat neolithicum tot en met de Romeinse tijd aantrekkelijke woonlocaties vormden. Uit het onderhavige onderzoek blijkt echter dat de interpretatie van de boorprofielen onjuist is geweest. Het in de boor aangetroffen zand bleek namelijk geen onderdeel uit te maken van rivierduinen maar van Laat-Glaciale rivierafzettingen. In de 19 verspreid over het terrein aangelegde proefsleuven (4 bij 25 m) zijn, naast een greppel en een zeer klein aantal post-middeleeuwse scherven, geen aanwijzingen gevonden van menselijke activiteiten/nederzettingen. Op basis hiervan is door het bevoegd gezag besloten dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.