In opdracht van W3 heeft de afdeling Monumenten en Archeologie (MenA) in juli 2021 een Inventariserend Veldonderzoek – proefsleuven (IVO‐p) uitgevoerd ten behoeve van de planlocatie Oudezijds Achterburgwal 53‐55, stadsdeel Centrum. Voorafgaand aan het veldonderzoek gold voor Oudezijds Achterburgwal 53‐55 een hoge archeologische verwachting ten aanzien van het Minderbroedersklooster (1464‐1578). De voorziene ontwikkeling van het terrein en daarmee gepaard gaande bodemverstoring door het aanbrengen van funderingspalen was aanleiding voor een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven, conform Monumenten en Archeologie PvE 2021‐13. Doel van het veldonderzoek was om de aanwezigheid van structuren gerelateerd aan het klooster, in het bijzonder menselijke begravingen, te verifiëren en een inzicht te krijgen in de ruimtelijke verspreiding van eventuele archeologische waarden.
Gebleken is dat zich over het gehele terrein onder een pakket van zand en puin vanaf circa NAP ‐0,40 m een laag van grijs zand bevindt, dat is aangebracht in de gebruiksperiode van het Minderbroedersklooster en waarin de begravingen werden gedaan. In de noordoosthoek sloot deze laag naadloos aan op de noordelijke bouwmuur, waarvan het onderste deel mogelijk dateert uit de kloosterperiode. In deze hoek bevonden zich – op 1 m uit de noordmuur – twee naast elkaar in dit zand begraven grafkisten (bovenzijde op NAP ‐0,51 m). Dit waren enkele solitaire graven. In het middendeel van pand 53 ontbraken begravingen, maar bevatte de zandlaag wel een geringe hoeveelheid los botmateriaal. Deze laag strekte zich uit onder een bakstenen grondboog in de rechterbouwmuur van het pand, naar nummer 55. De aanwezigheid van botmateriaal wijst erop dat de boog tot stand is gekomen nadat het terrein al in gebruik was geweest als begraafplaats.
De grondboog vormt het rechterdeel van de bij het funderingsonderzoek van Duyts
Bouwconstructies BV in 2020 gedocumenteerde boog en bakstenen poer.
Geconcludeerd kan worden dat het huidige pand 53 na sloop van het klooster direct is gebouwd op een muur van de voormalige kloosterkerk. Aan de zuidzijde van deze muur – in pand 55 – bevond zich een tweede bakstenen poer. In de grijze zandlaag in het pand 55 bevonden zich enkele begravingen, maar niet in de zone direct langs de bouwmuren; aan de zuidzijde ontbraken ze en aan de noordzijde was een 1,3 m brede zone verstoord door een riool en de voornoemde poer.
Het archeologisch onderzoek heeft de verwachting ten aanzien van resten van het
Minderbroedersklooster en begravingen gepreciseerd. Gezien het ontbreken van begravingen in de zone langs de bouwmuren waar funderingspalen zullen worden aangebracht zal de aantasting van archeologische waarden bij de voorgenomen bouwontwikkeling minimaal zijn. Monumenten Archeologie, Gemeente Amsterdam adviseert daarom om de ontwikkeling van Oudezijds Achterburgwal 53‐55 vrij te stellen van verder archeologisch onderzoek.