Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Deurne-Binderen Zuid (Groot Bottelsche Akker)

DOI

Conclusie en AanbevelingenEen inventariserend veldonderzoek door middel van 14 proefsleuven in het plangebied Deurne-Binderen Zuid (Groot Bottelsche Akker) heeft tien archeologische vindplaatsen aan het licht gebracht. Het betreft vier vindplaatsen (A-D) met bewoningssporen - huisplattegronden met bijgebouwen - uit de periode Late Bronstijd-Late IJzertijd, een inheems-Romeinse nederzetting (E), vier terreinen met één of meer erven uit de (Vroege en) Volle Middeleeuwen (F-I) en karresporen uit de Nieuwe Tijd (J). De eventuele oudere bewoning aan de rand van het gehucht Groot Bottel (K) kon niet nader worden onderzocht door de nog aanwezige bebouwing en beplanting.Op grond van een waardering aan de hand van de criteria gaafheid, conservering, zeldzaamheid, informatiewaarde en ensemblewaarde kunnen de vindplaatsen als behoudenswaardig worden aangemerkt. Het bodemarchief van de Groot Bottelsche Akker bevat veel gegevens over de bewoningsgeschiedenis en cultuurlandschappelijke ontwikkeling van Deurne en wijde omgeving.Het behoudenswaardige karakter van de vindplaatsen in het plangebied impliceert dat in principe twee opties bestaan voor de omgang met de archeologische resten. De eerste is behoud van de vindplaatsen in situ door geheel af te zien van bouwactiviteiten ter plaatse. Dit zou betekenen dat ca. 3.5 van 12 ha plangebied (29%) niet zou kunnen worden gebruikt. Een alternatief binnen deze optie is het zogenaamde 'archeologie-vriendelijk' bouwen. Hierbij zouden graafactiviteiten ten behoeve van funderingen, wegcunetten, kabel- en leidingsleuven op de vindplaatsen niet dieper mogen reiken dan de dikte van het plaggendek. Deze aanpak impliceert dat voor het gebruik van het terrein tot in lengte van dagen beperkingen blijven bestaan.Een tweede optie ten aanzien van de archeologische vindplaatsen is die van 'behoud ex situ' ofwel het uitvoeren van vlakdekkende opgravingen. Hierbij zijn verschillende scenario's mogelijk, zoals het compleet opgraven van alle vindplaatsen en de grondsporen daarbinnen (dus onderzoek van ca. 3.5 ha) dan wel een minder intensieve wijze van onderzoek. Hoewel het hier niet de plaats is uitgebreid in te gaan op deze mogelijkheden, kunnen voor de laatste wel enkele uitgangspunten worden genoemd. In de eerste plaats zou het principe moeten gelden dat uit elke periode tenminste één grotere vindplaats (zoals A, E en F) uitgebreider wordt onderzocht. Verder zouden de andere vindplaatsen op zijn minst extensief moeten worden onderzocht om na te gaan of hier sprake is van resten uit elders niet onderzochte/aanwezige bewoningsfasen en om aanvullende gegevens over het bewoningspatroon en landschapsgebruik te verzamelen. Hooguit op de minst goed geconserveerde vindplaatsen (D en G) zou eventueel van onderzoek kunnen worden afgezien.

Date: 12-09-2005 (aanvang onderzoek)

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x2r-5u3g
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x2r-5u3g
Provenance
Creator H.A. Hiddink
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ACVU-HBS
Publication Year 2015
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 6974; 8120; 846; 4122; 1343104
Version 2.0
Discipline Humanities