In opdracht van Pluimveebedrijf heeft W. van de Laar b.v. heeft Transect b.v. in april 2021 een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Brandbeemdseweg ong. en Nieuwedijk 19 te Oirschot (gemeente Oirschot). Ten tijde van het onderzoek was het plangebied (circa 3,6 ha) in gebruik als veehouderij en weiland. Het onderzoek vond plaats in het kader van een bestemmingsplanwijziging voor de realisatie van drie nieuwe woningen met bijgebouwen De bestemming voor de drie percelen in het noordoosten van het plangebied wordt hierbij omgezet naar €˜wonen €™. De drie percelen hebben een gezamenlijke oppervlakte van 5795 m2. Verder zullen enkele bomen en hagen worden aangeplant. De bestaande bedrijfsbebouwing (circa. 5.300 m2) wordt grotendeels gesloopt en circa. 400 m2 blijft behouden. Deze ingrepen zullen gepaard gaan met de nodige bodemingrepen, waarbij eventuele archeologische resten worden verstoord. Daarom is verspreid over het gehele plangebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om de aard en mate van de aanwezige archeologische resten vast te stellen.In het plangebied zijn zes proefsleuven aangelegd met een gezamenlijk oppervlakte van ongeveer 480 m2, ofwel circa 8,3% van het onderzoeksgebied. Tijdens het veldonderzoek is n archeologische vindplaats aangetroffen. Deze bestaat uit verschillende karrensporen, die aangetroffen zijn verspreid over het onderzoeksgebied op een diepte van 30-50 cm -mv. Verder ontbreekt het aan vondstmateriaal, waardoor er geen exacte datering van de karrensporen en het omliggende cultuurlandschap gegeven kan worden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat met de geplande nieuwbouwwerkzaamheden naar verwachting geen uitzonderlijke archeologische kenniswinst verloren gaat. Het ontbreken van vondsten of enig ander spoor van bewoningen, op karrensporen na, maakt dat verder onderzoek op de locatie ook geen inzicht zal bieden in oudere periodes. Op basis van het geringe aantal sporen €“ in feite alleen karrensporen €“ is in het plangebied dus ook geen sprake van een behoudenswaardige archeologische vindplaats.