Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een middelhoge trefkans heeft op archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Vroege IJzertijd en een hoge verwachting vanaf de Late IJzertijd tot de Nieuwe Tijd. De bodem heeft ter plaatse door agrarische grondbewerking en inrichting met bestrating naar verwachting in de eerste 50 cm geen onverstoord profiel meer. Dit zal met het bodemonderzoek moeten worden bevestigd. Om het verwachtingsmodel te toetsen is in het te ontwikkelen deel van het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd waarbij in totaal 9 boringen zijn gezet, waarvan er 5 voortijdig zijn gestuit. Op basis van de onderzoeksresultaten van het bodemonderzoek kunnen de onderzoeksvragen uit het bureauonderzoek als volgt beantwoord worden. Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? De bodemopbouw bestaat uit een 80 cm dikke ophogingslaag van kleiig zand en zandige klei met veel betonpuin en baksteenpuin die ontstaan is bij de aanleg van het industrieterrein de Schoenaker in 1991. Daaronder is sprake van een 20 tot 30 cm dikke omgewerkte (verploegde) top met komafzettingen van de Formatie van Echteld die voor de bedijking is afgezet. De ongeroerde komafzettingen bevinden zich op een diepte vanaf 110 cm-mv tot een diepte van 260 cm-mv (boring 6) tot 290 cm-mv (boring 9). De komafzettingen gaan geleidelijk over in verspoeld dekzand dat tot de Formatie van Kreftenheye behoort. Het verspoelde dekzand maakt deel uit van een rivierkomvlakte, zoals op basis van het bureauonderzoek werd verondersteld. Kunnen er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig zijn? Afgezien van de subrecente ophoging voor het industrieterrein en de in de 19e een 20e eeuw omgewerkte top van de kleiafzettingen van de Formatie van Echteld, zijn er geen aanwijzingen aangetroffen voor menselijke bewoning, zoals sterk ontkalke bodems of fosfaatrijke akkerlagen of cultuurlagen met archeologische indicatoren. De veronderstelde archeologische niveaus zijn niet aangetroffen. De ondergrond bestaat tot op een gemiddelde diepte van 110 cm-mv uit subrecent opgebrachte puinrijke grond en een restant van voormalige bouwvoor. Vanaf een diepte van 110 cm-mv kent het plangebied een grotendeels natuurlijk profielverloop die gevormd is binnen de invloedsfeer van de Waal stroomgordel (vroege en late fase) zonder sporen van menselijke aanwezigheid. De oudste aangetroffen sporen van menselijke aanwezigheid dateren uit de 19e eeuw toen het plangebied in gebruik was als akker- en weidegebied. In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen? De verwachtte bodemopbouw komt in grote lijnen overeen met de resultaten van het bodemonderzoek. In het plangebied is van oorsprong sprake van een poldervaaggrond, waarbij zware kalkloze rivierklei van de Formatie van Echteld afgezet is op een ondergrond van verspoeld dekzand (rivierkomvlakte) van de Formatie van Kreftenheye. Het restant van de voormalige bouwvoor uit de 19e en 20e eeuw is aangetroffen onder een puinrijke subrecente ophoging die na 1991 is aangebracht bij de realisatie van het bedrijventerrein de Schoenaker. De hoge archeologische verwachting voor de periode Late IJzertijd tot en met Nieuwe Tijd, en de middelhoge verwachting voor de voorafgaande periodes wordt niet bevestigd door het bodemonderoek. Tijdens het booronderzoek zijn geen cultuurlagen en/of archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op een archeologische vindplaats uit het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Hierdoor kan de hoge en middelhoge archeologische verwachting voor het plangebied bijgesteld worden naar ‘laag’ met als indicatie ‘verstoord’.