In opdracht van Gemeente Leudal heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in januari 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met een bestemmingsplanwijziging van agrarisch gebied naar bedrijfsdoeleinden in Santfort (gemeente Leudal). Doel van dit onderzoek was eventueel aanwezige archeologische resten op te sporen en, voorzover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan. Het plangebied (ca. 0,92 ha) bevindt zich direct ten noorden van het beekdal van de oude Itterbeek. In het zuidoostelijke deel van het plangebied is een ‘kop’ aanwezig. Uit het veldonderzoek bleek dat de oorspronkelijke moderpodzolen grotendeels ‘onthoofd’ zijn. In het noordelijk deel van het plangebied komen vaaggronden voor. In het zuidelijk deel van het plangebied is een esdek vastgesteld. Dit esdek heeft niet overal een dikte van 50 cm waardoor er zowel loopodzolgronden als enkeerdgronden voorkomen. In overeenstemming met de resultaten van het bureauonderzoek zijn tijdens het booronderzoek in het plangebied vuurstenen artefacten uit de Steentijd en handgevormd aardewerk uit de Prehistorie aangetroffen. De vuurstenen artefacten kunnen behoren tot rondtrekkende jagerverzamelaars uit de periode Laat Paleolithicum t/m Mesolithicum of tot meer sedentaire groepen uit de periode Neolithicum t/m Bronstijd. Op basis van het fragment handgevormd aardewerk wordt verondersteld dat het plangebied in de Prehistorie bewoond en/of beakkerd is geweest. Deze bewoning/ beakkering heeft zich waarschijnlijk tot buiten het plangebied uitgestrekt. Belangrijke archeologische informatie omtrent meer deze sedentaire (landbouw)culturen wordt verkregen uit eventueel aanwezige grondsporen. Alhoewel het onderzoek geen uitsluitsel geeft over de precieze context van deze indicatoren, moet er in het plangebied rekening worden gehouden met het voorkomen van bewoningssporen. Derhalve wordt aanbevolen de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging nader vast te stellen door middel van proefsleuven.