De aanleiding tot het uitvoeren van een archeologisch inventariserend en karterend veldonderzoek (IVO) is de ontwikkeling van een vaarroute door de gemeente Zeewolde. Om dit te realiseren moeten bestaande watergangen worden verbreed. In overeenstemming met het verdrag van Malta dient voorafgaand hieraan de archeologische waarde van het plangebied te worden vastgesteld.Het archeologisch onderzoek is in opdracht van de gemeente Zeewolde uitgevoerd door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) te Groningen. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek, een inventariserend archeologisch onderzoek in de vorm van grondboringen en een waarderend archeologisch onderzoek door middel van megaboringen.Conclusie:Doel van het inventariserend veldonderzoek (IVO) is om door middel van grondboringen het door bureau-onderzoek gepresenteerde verwachtingsmodel te verifieren en aan te vullen met veldgegevens. Het verwachtingsmodel veronderstelt een middelhoge tot hoge trefkans voor de aanwezigheid van archeologische resten op de top van het pleistocene zand, indien de bodem in het zand intact is.Het booronderzoek geeft aan, dat in een deel van de boringen een min of meer intacte podzolbodem in het zand is aangetroffen, in het bijzonder het traject van de boorpunten 32 tot 41 (zie bijlage 1). Hier zijn podzolprofielen aangetroffen met een E-, B- en C-horizont. In boring 32 en 34 is ook de A-horizont gevonden. De overgang van het zand naar het veen is vrij scherp en is in deze boringen op een diepte van circa 250 cm.In overleg met de provinciaal archeologische dienst (dhr. A. Kerkhoven en dhr. J. Oudhof, Afd. SPV, Provinciehuis, Lelystad), is besloten tot een verder waarderend onderzoek in het traject met de intacte podzolbodems in het pleistocene zand.Daarom is besloten in een verdicht grid elke 25 meter een megaboring uit te voeren om het zand te verzamelen en te onderzoeken op archeologische indicatoren. Gezien de diepte van 250 cm onder een kleidek is besloten dit mechanisch uit te voeren.Hoewel het waarderend onderzoek geen primaire indicatoren heeft opgeleverd die direct wijzen op de aanwezigheid van archeologisch waardevolle resten, geeft de samenhang en verspreiding van de overige indicatoren aanleiding te veronderstellen dat hier wellicht menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden. Het voorkomen van het dennenhout geeft aan dat deze activiteiten in het Mesolithicum hebben plaatsgevonden. De waarneming 29400 in het Archis bestand, bestaande uit onder andere vuursteenafslagen, bevestigt de aanwezigheid van mensen in het Mesolithicum in dit gebied. Als gevolg van deze beide constateringen moet aan het terrein een hoge potentiele waarde worden toegekend. Aangezien mesolithische resten zeer zeldzaam zijn, is het aan te bevelen om verder onderzoek te doen naar de aanwezigheid en aard hiervan.
Date: 05-10-2005 (aanvang onderzoek)
Date: 2005