Inleiding. In opdracht van Boxcomplex heeft RAAP in november en december 2020 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Kantsingel te Oss
(gemeente Oss). In het plangebied zal een Boxcomplex gebouwd worden voor de opslag van spullen. De graafwerkzaamheden in het plangebied zullen bestaan uit de plaatsing van funderingen onder de boxen en de aanleg van bestrating rondom de boxen, aanleg van hekwerk en de plaatsing van kabels en leidingen. De ontgravingen voor de funderingen van de boxen zullen tot 45 cm –mv gaan. De precieze locatie van deze funderingen is onbekend, maar het bruto-vloeroppervlak (bvo) is 1870 m². De rioleringen en kabels zullen tot 80 cm diep gaan. Voor het hekwerk zullen de palen tot 80 cm die p geheid worden en de poort krijgt een prefab fundering tot 45 cm –mv. De precieze omvang van de werkzaamheden omtrent de rioleringen, kabels en hekwerk is niet bekend. Bureauonderzoek. Op basis van het bureauonderzoek zullen in het plangebied vrij vlakke dekzandwelvingen aanwezig zijn uit het laat pleistoceen waarop vanaf de late middeleeuwen plaggendekken zijn opgebracht. In de directe omgeving van het plangebied hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden. Daarbij zijn resten van akkercomplexen en erven uit de middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen. Hoewel bij eerder onderzoek mogelijke resten van een middeleeuwse landweer zijn aangetroffen in de directe omgeving van het plangebied, is bij later onderzoek gebleken dat deze resten jonger van aard waren. Op basis van historisch kaartmateriaal lijkt de middeleeuwse landweer zich onder de Kantsingel te bevinden. Het plangebied blijkt op historische kaarten tot 1903 geheel in gebruik als akkerland. In 1903 wordt direct ten westen en mogelijk ook in het westelijk deel van het plangebied een weg aangelegd.
Deze weg is tot 1967 zichtbaar op de kaart en wordt vervolgens afgebroken, waardoor het hele plangebied weer onderdeel is van een groot akkercomplex. In 1989 wordt op het akkercomplex een heg aangelegd welke gedeeltelijk rondom het plangebied loopt. Momenteel is het plangebied weer een open, braakliggend terrein waar aan de westelijke en zuidelijke zijden brede sloten zijn gegraven en hekwerk is geplaatst.
Veldonderzoek. Tijdens het veldonderzoek is dekzand aangetroffen welke zich glooiend in het landschap bevindt (vrij vlakke dekzandwelvingen). In het dekzand is vervolgens een droge humuspodzol ontwikkeld. Vanaf de
late middeleeuwen is vervolgens een esdek opgeworpen. Door het aantreffen van een verploeg de A, E en B-horizont en restanten van een ongeroerde BC-horizont blijkt dat de bodem nog grotendeels intact
aanwezig is in het plangebied. Gespecificeerde archeologische verwachting op basis van bureau- en veldonderzoek Nederzettingsresten en resten van randactiviteiten (grafveld, akkers, wegen) uit het neolithicum tot en met de late middeleeuwen Het is het niet uitgesloten dat er sporen van de middeleeuwse landweer of landweergerelateerde constructies aanwezig zijn. Resten van randactiviteiten (weg, akkers en grondstofwinningskuilen) uit de nieuwe tijd. De ongeroerde grond en archeologisch niveau bevinden zich vanaf 45 cm -mv (of vanaf 8,29 m +NAP). Advies. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Door de relatief ondiepe ligging van de
archeologische resten (45 cm -mv) kunnen deze, zelfs bij de relatief ondiepe ingrepen van de opdrachtgever, verstoord raken. Daarom wordt geadviseerd om het terrein verder archeologische te onderzoeken door middel van een proefsleuvenonderzoek. Voorafgaand aan een
proefsleuvenonderzoek dient er een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen (PvE) opgesteld te worden. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Oss, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.
Selectiebesluit gemeente Oss. De gemeente Oss neemt het advies van RAAP over. In het plangebied is archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuvenonderzoek noodzakelijk, tenzij de graafwerkzaamheden (nieuwbouw, verhardingen, kabels, leidingen, eventuele infiltratiekratten,…) grotendeels aantoonbaar beperkt blijven tot 35 cm beneden het huidige maaiveld (8,39 m +NAP). Hierbij is rekening gehouden met een buffer van minimaal 10 cm tussen de verstoring en het archeologisch vlak. Zolang terreinen een (te verwachte) archeologische waarde hebben en deze terreinen nog niet volledig zijn onderzocht (definitief vrijgegeven), dienen deze planologisch beschermd te blijven door middel van een dubbelbestemming ‘Waarde-archeologie verwachtingswaarde hoog’ in het betreffende bestemmingsplan.