De gestelde onderzoeksvragen uit het PvE zijn slechts ten dele te beantwoorden. Er is in het plangebied geen sprake van een behoudenswaardige archeologische vindplaats die middels het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is aangetoond. Op basis van de onderzoeksresultaten behoeft geen waarderingstabel te worden opgesteld, vanwege het ontbreken van een archeologische vindplaats. Het advies dat naar aanleiding van dit proefsleuvenonderzoek gegeven kan worden is dat het plangebied een lage trefkans voor archeologie toebedeeld kan worden. In aansluiting op het door het bevoegd gezag genomen selectiebesluit uit 2008 adviseert Oranjewoud het plangebied vrij te geven, zonder nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Dit vanwege het feit dat ter plaatse van het te bouwen appartementencomplex sprake is van een onverstoorde ondergrond, maar ter plaatse geen archeologische sporen zijn aangetroffen. Ook voor de delen die recent aan het plangebied zijn toegevoegd geldt hetzelfde selectieadvies. Er zijn geen archeologische sporen aangetroffen en het beeld van de bodemopbouw is overal vergelijkbaar. (onderstaande alleen opnemen als (delen van) het plangebied worden vrijgegeven) Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHISmeldpunt, telefoon 033-4227682. Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.