In april 2023 heeft Antea Group in opdracht van Liander een gecombineerd archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd in het kader van de voorgenomen aanleg van een middenspanningskabel. Het tracé loopt van de Swifterringweg, ter hoogte van de Mammoettocht tot aan en langs de Dronterweg (N309) over een afstand van 8,7 km. Hiervan ligt 3,6 km in de gemeente Lelystad en 5,1 km in de gemeente Dronten.
Binnen de gemeente Lelystad geldt voor een beperkt onderdeel van het plan een omgevingsvergunningsplicht en daarmee een plicht tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek, aangezien het voorgenomen plan de vrijstellingsgrenzen overschrijdt. Dit archeologisch onderzoeksrapport dient als onderbouwing voor de te doorlopen ruimtelijke procedure, in deze een omgevingsvergunning.
Het deel van het tracé in de gemeente Dronten is niet vergunningsplichtig ten aanzien van archeologie. Het plangebied bevindt zich ruim onder de daar geldende oppervlaktevrijstelling en ook de dieptevrijstelling wordt niet overschreden.
Resultaten bureauonderzoek
Het huidige Flevoland kent een lange bewoningsgeschiedenis die begon met de tijdelijke bewoning op de dekzandhoogtes door jagers-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en mesolithicum en vervolgens door kolonisatie van de kreekoevers door de mensen van de Swifterbant-cultuur in het laat mesolithicum en vroeg neolithicum. Daarna trad vernatting op en is bewoning gedurende lange tijd onmogelijk geweest. In deze periode vormde zich een meer en later een binnenzee die in de middeleeuwen en nieuwe tijd druk bevaren is geweest. Bij bodemingrepen in het gebied geldt dan ook een verwachting voor resten van vindplaatsen op de kreekoevers in de oude getijdeafzettingen enerzijds en de puntlocaties van in de ondergrond verzonken scheepswrakken uit de middeleeuwen en nieuwe tijd (én vliegtuigwrakken uit WOII) anderzijds.
Voor het meest noordelijk deel van het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting. De hoge verwachting is gebaseerd op de mogelijke aanwezigheid van vindplaatsen uit het laat-paleolithicum, het mesolithicum en het vroeg-neolithicum. De vindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum zijn aan te treffen op de top van de pleistocene ondergrond, het dekzand. Met name de dekzandkoppen en dekzandruggen waren geschikt voor bewoning. Nederzettingen uit het vroeg-neolithicum (Swifterbant-cultuur) zijn te verwachten op rivierduinen en kreekruggen. Voor het plangebied geldt met name echter een verwachting op hooggelegen dekzand.
Uit eerdere archeologische onderzoeken in de omgeving van het plangebied bleek dat op veel locaties de top van het dekzand plaatselijk niet meer intact door verspoeling die plaatsvonden tijdens en na de vorming van het Flevomeer of dat het dekzand toch zeer diep ligt en de bodems onder natte condities zijn gevormd.
In de middeleeuwen behoorde het plangebied tot het Almere en in de nieuwe tijd (tot aan de bouw van de afsluitdijk) tot de Zuiderzee. In de hierbij horende afzettingen (respectievelijk Almere Laag en Zuiderzee Laag) zijn verspreid over de Flevopolder en in het IJsselmeer reeds vele (resten van) scheepswrakken gevonden.
Op grond van de regels in de vigerende bestemmingsplan is een toetsing van de archeologische verwachting geadviseerd. De veldtoets vindt plaats door een booronderzoek uit te voeren voor alle gedeeltes van het tracé waarop een vergunningsplicht rust.
Resultaten booronderzoek
De bovengrond is overal verstoord tot circa 0,7-0,9 m -mv en bestaat uit een omgewerkt pakket Zuiderzee/IJsselmeer-afzettingen dat plaatselijk is aangevuld met van elders aangevoerd cunetzand. Deze mate van bodemverstoring is vermoedelijk te relateren aan het bestaand gebruik van de berm als kabel- en leidingstrook. Onder het verstoorde pakket ligt een afzetting van een zwak humeus, zandig kleipakket met schelpenresten. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als Zuiderzee Laag en gaat op een diepte van gemiddeld 1,25-1,5 m -mv over in lichtgrijs uiterst fijn zand, fijngelaagd met detritus. Dit wordt geïnterpreteerd als de Almere Laag. De dekzandondergrond bevindt zich op een diepte die groter is dan de maximale boordiepte (2,2 m -mv).
Conclusie en advies
Uit de veldtoets blijkt dat de gespecificeerde verwachting voor resten uit de prehistorie kan worden bijgesteld naar een lage verwachting. Het dekzandniveau ligt ruim dieper dan de voorgenomen ingreep en wordt daarom niet bedreigd. In de jongere afzettingen zijn geen aanwijzingen gevonden voor geul- of kreeksystemen, noch op rivierduinen. Ook die verwachting (specifiek op Swifterbant-nederzettingen) vervalt daarmee.
Naar aanleiding van het uitgevoerde booronderzoek adviseren wij om het plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling.
Bovenstaande betreft een selectieadvies. Dit rapport dient in het kader van de omgevingsvergunning (dossier 9304) ter beoordeling worden voorgelegd aan de bevoegde overheid, in deze de gemeente Lelystad. De adviseur van de gemeente Lelystad heeft revisie 0A (d.d. 01-05-2023) van dit rapport beoordeeld en de gevraagde aanpassingen zijn verwerkt in het voorliggend document (revisie 00, d.d. 24-07-2023).
Een kanttekening bij deze vrijgave betreft de aanwezigheid van Zuiderzee Laag en Almere Laag binnen de verstoringsdiepte, waarin zich resten scheepswrakken en mogelijk ook vliegtuigwrakken uit WOII kunnen bevinden. Op dergelijke resten kan niet met conventionele methoden geprospecteerd worden. Nader onderzoek is dan ook niet nodig, maar in de uitvoering van het werk moet wel rekening worden gehouden met eventuele toevalsvondsten van deze aard.
Tijdens de uitvoering van het werk moet ook bij de uitvoerder, aannemer of onderaannemer bekend zijn dat er een kans op het aantreffen van scheepswrakken en vliegtuigwrakken en dat zij verplicht zijn deze vondst te melden aan de autoriteiten. De werkzaamheden dienen dan onverwijld te worden stilgelegd en op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt. Deze melding kan worden gedaan bij mevr. H.P.A. Heise-Roovers, Provinciaal depot voor bodemvondsten Flevoland, m 06-13243987, t 0320-225939, e. tineke.roovers@batavialand.nl.