ADC ArcheoProjecten heeft in december 2021 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Weipoortseweg 61 in Zoeterwoude. Op basis van het bureauonderzoek werd in het plangebied een kreekrug of crevassesysteem van de Oude Rijn verwacht. Gezien de einddatering van de sedimentatie kunnen op deze rivierafzettingen resten voorkomen vanaf de IJzertijd. Er gold een hoge verwachting op het aantreffen van deze resten. Vanaf de Late Middeleeuwen gold dat het plangebied nabij de ontginningsas gelegen is, waardoor een hoge kans was op het aantreffen van sporen van bewoning en gebruik uit deze periode. Teneinde deze verwachting te toetsen is een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat in het grootste deel van het plangebied kreekoever- of crevasseafzettingen aanwezig waren. De top van de kreekoever- of crevasseafzettingen is ontkalkt en bestaat uit sterk tot uiterst siltige, matig stevige klei. De top van deze afzettingen bevindt zich op 0,5 – 0,9 m –mv (1,5 – 2,2 m –NAP). In de noordoostelijke hoek van het plangebied zijn geen kreekoever- of crevasseafzettingen aangetroffen. Hier zijn onder de verrommelde bovengrond getijdenafzettingen behorend bij de Formatie van Naaldwijk; Laagpakket van Walcheren aanwezig. De kreekoever- of crevasseafzettingen en de getijdenafzettingen lagen op sterk kleiig veen (Formatie van Nieuwkoop; Hollandveen Laagpakket). Onder het veen zijn wadafzettingen binnen het Laagpakket van Wormer aangetroffen. Daar waar de geplande bodemingrepen vallen binnen de zone met kreekoever- of crevasseafzettingen bestaat de kans dat archeologische resten worden aangetast door bodemingrepen dieper dan 0,35 m –mv (top van het archeologisch relevante niveau op 0,55 m –mv plus een buffer van 0,2 m). De huidige plannen bestaan uit het dempen en verbreden van sloten, het aanleggen van een pad en het slopen en realiseren van loodsen. De kans dat archeologische resten bij deze specifieke plannen worden verstoord wordt klein geacht. De twee sloten die worden gedempt vormen geen bedreiging voor archeologische resten, omdat het archeologische niveau door het graven van de sloot al is verstoord. Het aan te leggen pad zal van een puinfundering worden voorzien waarvoor maximaal 0,3 m –mv zal worden gegraven. Hierbij zal het archeologische niveau niet worden geraakt. De nieuwe sleufsilo wordt grotendeels op een van de te dempen sloten gebouwd. En de nieuwe loods komt grotendeels op de locatie van de huidige loods. In dit deel van het plangebied is de top van de kreekoever- / crevasseafzettingen aangetroffen vanaf 0,9 m –mv. Tenslotte valt de te verbreden sloot over een lengte van 55 m binnen de zone met kreekoever- of crevasseafzettingen. Hier zal het potentieel archeologisch niveau worden vergraven over een lengte van 55 m en een breedte van circa 1,5 meter. Op de bodem van de sloot is de breedte 2 m, maar ter hoogte van het potentieel archeologisch niveau zal de ontgraving circa 1,5 meter breed zijn. Hier zijn echter twee boringen geplaatst waarin geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor een vindplaats. Tenslotte zijn twee boringen langs de Weipoortseweg gestuit op ondoordringbaar puin. Voor het plangebied geldt een hoge verwachting op het aantreffen van resten vanaf de Late Middeleeuwen gezien de ligging langs de ontginningsbasis. Ondoordringbaar puin in de bodem kan dan een aanwijzing zijn voor resten van bebouwing uit de Middeleeuwen of nieuwe tijd. In dit geval is echter het puin zeer waarschijnlijk te relateren aan de huidige inrichting en aan een subrecente inrichting van het terrein.