Om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen, zijn op de locatie Kerklaan 24 boringen gezet en op locatie Finkebuorren, 55 boringen.
Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de ondergrond van het plangebied uit dekzand en keileem bestaat en dat bodem op veruit de meeste boorpunten tot in het dekzand of de keileem is verstoord. Deze bodemverstoring hangt samen met de inrichting en het gebruik van de terreinen in de twintigste eeuw. Op enkele boorpunten zijn nog resten van het oorspronkelijk veendek aangetroffen in de vorm van een zeer dun veenpakket of een laag moerig zand. Resten van podzolvorming bleken slechts aanwezig in 7 van de 79 boringen en bestaan slechts uit een al dan niet verploegd restant van de BC-horizont.
In geen van de boringen zijn relevante archeologische indicatoren aangetroffen.