In opdracht van Witteveen+Bos heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor een plangebied in de gemeente Zwolle. Het betreft het terrein van de RWZI Zwolle, aan de Spoolderenkweg 1 (afbeelding 1, kaart 1). Op de RWZI Zwolle wordt het slibbedrijf aangepast en uitgebreid. Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 0,5 hectare; ongeveer de helft van het plangebied is bebouwd. Ter plaatse van de onbebouwde gebieden worden nieuwe gebouwen gerealiseerd waarbij er verstoringen ten behoeve van de funderingen tot maximaal 2,0 m –mv zullen optreden (afbeelding 2). Ten behoeve van de funderingen zullen tevens palen worden geplaatst (ca. 200 palen van 0,3 tot 0,5 m diameter, tot ca. 8,0 tot 14,0 m –mv). Ter plaatse van de bestaande bebouwing worden alleen sleuven voor kabels en leidingen gegraven tot een diepte van maximaal 1,0 m –mv. Onder de bestaande bebouwing zijn kelders aanwezig, waardoor er al een verstoring tot ca. 3,0 -4,0 m –mv is opgetreden. Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart gebracht te worden of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten (zouden kunnen) bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. In het kader van dit project is reeds door Vestigia een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Vestigia-rapport V1442).1 Op basis van de gemeentelijke archeologische beleidskaart en het bureauonderzoek had het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor het aantreffen van sporen en vondsten uit de periode Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Naar aanleiding van de uitkomsten van het bureauonderzoek is geadviseerd een verkennend inventariserend veldonderzoek uit te voeren. Tijdens een overleg met het bevoegd gezag ter plaatse van de RWZI op 7 februari 2017 is overeengekomen dat er binnen het plangebied 5 boringen zouden worden gezet in een raai met 10 meter tussen de boringen, en tot een diepte van max. 3,5 m –mv, met name gericht op het in kaart brengen van de landschappelijke ontwikkeling van het plangebied. Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat in het plangebied sprake is van een ca. 1,7 tot 2,0 m dik ophogingspakket op komklei, dat via een natuurlijke overgang van humeuze tot venige klei overgaat in verspoeld dekzand. Door de aanleg van de RWZI in 1981-1982 is ca. 20 tot 60 cm van de oorspronkelijke bodem afgegraven of omgewerkt. Ook in diepere lagen ontbreken aanwijzingen voor een leeflaag. Bovendien ligt het plangebied in een komvlakte en niet zoals verwacht op een oeverwal. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek is de archeologische verwachting voor het plangebied daarom bijgesteld naar ‘laag’ en adviseert Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Tenslotte kan worden opgemerkt dat bij elk eventueel grondverzet de kans bestaat dat een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan. Het is daarom wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Zwolle en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Issued: 2017-03-07
