ADC ArcheoProjecten heeft in maart 2017 een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie A20 Volkstuinen, Blankenburgverbinding Noordoever, gemeente Vlaardingen.Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen aanpassing van de rijbanen van de A20. In het kader van deze ontwikkeling zullen binnen het plangebied nieuwe watergangen worden gegraven en bestaande watergangen verbreed. Tevens wordt een circa 20 m brede rietzone met waterbergende functie aangelegd.Aangezien de kans bestaat dat bij bovengenoemde werkzaamheden archeologische waarden worden bedreigd, is door het bevoegd gezag besloten dat onderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek dient plaats te vinden. Dit om te bepalen of bij de realisatie al dan niet behoudenswaardige archeologische vindplaatsen worden bedreigd.In het voorliggende rapport worden de resultaten van dit onderzoek besproken.Op basis van bekende archeologische en geologische gegevens worden in de ondergrond (0-5 m -mv) van het plangebied de volgende lithologische afzettingen verwacht, namelijk klei (afgewisseld met zandlaagjes), veen en klei. In zijn algemeenheid kan dit worden vertaald naar de volgende geomorfologische eenheden, te weten kreken, veen en rivierkom/kwelders. De afzettingen hiervan behoren tot de Formaties van Naaldwijk, Nieuwkoop en Echteld.Op en direct naast de opgevulde kreken bestaat een hoge kans op het aantreffen van sporen uit de periode van de IJzertijd tot en met de Middeleeuwen. In principe geldt dit ook voor de periode van het Mesolithicum tot en met de Bronstijd, maar feit is dat tot op heden in de omgeving van het plangebied nog geen sporen of vondsten uit deze periode zijn aangetroffen. Voor de Nieuwe tijd geldt op basis van historisch kaartmateriaal dat in deze periode tot aan het begin van de 19de eeuw geen sprake was van bebouwing binnen het plangebied.Voor de zones met veen tussen de kreken in geldt een hoge kans op het aantreffen van sporen en vondsten uit de IJzertijd, een middelhoge kans op aanwezigheid van vindplaatsen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen en een lage kans op vindplaatsen uit de Nieuwe tijd.Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een karterend booronderzoek uitgevoerd. De maximaal behaalde boordiepte bedroeg 4 m -mv.Op basis van de boorgegevens blijkt dat de ondergrond binnen het plangebied, conform verwachting, bestaat uit mariene afzettingen afgewisseld met veenlagen. Aan de basis liggen lagunaire afzettingen van het Laagpakket van Wormer. Deze zijn evenwel alleen in het oosten van het plangebied aangeboord. In het overige deel van het plangebied bevinden deze zich dieper dan de maximaal bereikte boordiepte. Hier bovenop bevindt zich een dikke laag veen, wat wijst op de vorming van een gesloten kust waardoor de slechte afwatering het waddenlandschap veranderde in een veenmoeras. De sequentie van riet, naar zegge en broekveen is met name in het westen van het plangebied nog bewaard gebleven (Hollandveen). Binnen dit veenmoeras zijn wel enkele mariene invloeden waarneembaar in de vorm van ingeschakelde kleilagen. Periodiek heeft een systeem van watervoerende kreken en geulen, bij hoge waterstanden klei afgezet op het veen.In het oosten van het plangebied zijn deze getijdenafzettingen aanzienlijk dikker (Laagpakket van Walcheren). Binnen deze afzettingen zijn twee kreken ingesneden; één ter hoogte van boring 36 en één die onder een wat schuine hoek is aangesneden in de boringen 24-30. Een aan de bovenzijde van de kreken aangetroffen veenlaag laat zien dat deze kreken op een gegeven moment verlanden en dat ook het oostelijk deel van het plangebied verandert in een kustveenmoeras. Vervolgens nam de invloed van de zee weer toe en werd het veen afgedekt door een pakket klei. Ook binnen deze afzettingen zijn ten minste twee kreken ingesneden (ter hoogte van boringen 5 en 9-10), die op een gegeven moment verlanden en opgevuld zijn.Door reliëfinversie vormen de kreekvullingen uiteindelijk hogere ruggen in het landschap. De sedimentatie in het gebied stopte na de bedijking, hoewel er ook daarna nog incidenteel 6 overstromingen plaatsvonden. In de loop van de 20ste eeuw werden er verder ophogingspakketten aangebracht in het kader van de aanleg van de voorloper van de huidige A20.Op diverse niveaus zijn bij het booronderzoek vegetatiehorizonten/laklagen en veraarde toplagen waargenomen die archeologisch potentieel kansrijk zijn.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek