ADC ArcheoProjecten heeft een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied gelegen ten noorden van Steekterweg 75 (Ecopark de Limes) te Alphen aan den Rijn, in het kader van voorgenomen bodemingrepen. Deze plannen zouden eventueel in het plangebied aanwezige archeologische resten vernietigen of ernstig beschadigen. Doel van het onderzoek was het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting van het vooronderzoek over de aan- of afwezigheid van archeologische resten, de aard, omvang, datering, gaafheid en kwaliteit. Op basis hiervan wordt een waarderend advies gegeven.Het veldwerk is uitgevoerd op 16 en 17 juli 2018. In die periode zijn 5 proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 641 m2. De bodemopbouw bestaat voor het grootste gedeelte uit beddingafzettingen van gelaagd zand: in het uiterste noorden en noordoosten zijn daarop kleiafzettingen aangetroffen die duiden op een kronkelwaardgeul. Sporen zijn aangetroffen in de vorm van greppels, twee kuilen, een krengbegraving van een paard en twee sloten.De greppels en kuilen kunnen op basis van het erin aangetroffen aardewerk overwegend gedateerd worden in de Late Middeleeuwen. Hoewel Romeins aardewerk is aangetroffen aan de oostzijde van het terrein, kan dit, gezien de relatieve ligging van de sporen en het overig in de sporen aanwezige vondstmateriaal, als opspit worden beschouwd. In een greppel werden netverzwaarders van tufsteen aangetroffen, welke waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen gemaakt zijn van gerecupereerd Romeins bouwmateriaal. Romeinse sporen of structuren zijn echter niet in het plangebied aangetroffen.De meeste greppels zijn gelegen in de klei, terwijl dit maar een klein percentage van het plangebied uitmaakt. Dit zal vooral met drainage te maken hebben gehad. Een greppel in het oosten lijkt een rechthoekig perceel van ca. 9 m te omsluiten. Hier zijn echter tijdens het graven van een uitbreiding geen sporen gevonden die wijzen op een huisplaats. Twee parallel aan elkaar gelegen greppels flankeerden mogelijk een pad of weg.De aanwezigheid van enkele laatmiddeleeuwse bakstenen, waarvan er één al in de eerste helft van de 13e eeuw kan worden geplaatst, is opvallend. Aangezien de vroegste baksteenbouw in Nederland pas vanaf 1300 opkomt, gaat het hier om een heel vroege baksteen. Deze moet afkomstig zijn geweest van een gebouw met enige status. Aanwijzingen daarvoor zijn in het plangebied echter niet aangetroffen. Ook is onbekend hoe de steen op de vindplaats terecht is gekomen. Het is niet ondenkbaar dat het materiaal in de 13e of 14e eeuw is hergebruikt voor de realisatie van een ander gebouw. De aanwezigheid van het vondstmateriaal uit de Late Middeleeuwen, dat uit kook- en vaatwerk bestaat, geeft aan dat er op, of in de nabijheid van, het plangebied bewoning moet zijn geweest tussen 1200 en ca. 1350.De sloten en het paard dateren tussen de late 19e eeuw en het begin van de 21e eeuw. Uit een 20eeeuwse sloot kwam zeer veel materiaal, onder andere glazen medicijnflessen en twee beeldjes.Deze sloten en de paardbegraving horen tot een boerderij die ten zuiden van het plangebied heeft gelegen, waarvan het erf zich uitstrekte tot aan de Steekterweg. Het pad en enkele andere sloten die deel uitmaakten van het erf van deze boerderij, zijn nog steeds in het plangebied aanwezig. Het paard is toen het stierf ook op het erf begraven. De locatie van de boerderij zelf is in 2013 onderzocht, tijdens de realisatie van het Ecopark.De vindplaats is ruimtelijk redelijk bewaard gebleven en kan dus worden beschouwd als zijnde van middelhoge kwaliteit. Het deel met sporen is echter van onvoldoende omvang om van een representatief deel van een nederzetting te spreken, omdat er alleen greppels zijn aangetroffen.De gaafheid van de grondsporen is redelijk, maar de bovenkant ontbreekt en het is goed mogelijk dat ondiepe sporen verdwenen zijn. De gaafheid/conservering van sporen en vondsten wordt middelhoog gewaardeerd. De aangetroffen sporen zijn niet zeldzaam, enkele vondsten zijn dat wel.De aanwezige sporen duiden op activiteiten in de Late Middeleeuwen, maar van een nederzetting, huisplaats of erf is op de locatie waarschijnlijk geen sprake. Op basis daarvan wordt de vindplaats als niet behoudenswaardig gewaardeerd.
