Tijdens het onderzoek zijn in totaal 4 werkputten aangelegd met een totale oppervlakte van circa 430 m². In de verschillende werkputten zijn 26 relevante sporen aangetroffen. De sporen bevonden zich in een donkergrijze humeuze zandondergrond met puinbrokken, de zogenaamde steigeraarde (ophopingsgrond/menglaag/puinlaag). Op verschillende plekken zijn baksteen constructies aange troffen ,die zich via de kadastrale minuut uit circa 1832 over het algemeen goed laten duiden. De meeste van de baksteen muren of funderingen vallen binnen de gebouwen op de kadastrale minuut, hoewel ze van oorsprong een stuk ouder kunnen zijn dan begin 19e eeuws, zoals de achtergevel van het Feithuis, dat uit de 15 e eeuw stamt. Opvallend was de mogelijke muuruitbraak in WP4, gelegen in de vermoedelijk van oorsprong laatmiddeleeuwse steeg De Hooze. Gezien de in de uitbraaksleuf aangetroffen bakstenen en de datering van de aardewerk scherf ter plekke van de naastgelegen leemvloer, wijzen op een datering in de late middeleeuwen B. Mogelijk betreft het een (verwijderde) fundering van een poort, of lag de steeg in die tijd op een iets andere plek en bevond zich ter plekke van de huidige steeg een gebouw of ommuurde tuin. Wellicht vormde de muur tevens de begrenzing van het ten noorden gelegen grafveld van de Martinikerk. Het aangetroffen menselijke botmateriaal dat nabij het Martinikerkhof is gevonden, bevond zic h in secondaire positie (in de ophopingslagen. Vermoedelijk gaat het hier om botten uit geruimde graven die na de ruiming zijn achtergebleven.
Date Submitted: 2022-05-10