De aangetroffen sporen bestaan uit sloten, greppels, kuilen, geulen en de oude loop van de Drentse A.
De sporen komen voor in grofweg drie niveaus: de onderste vegetatielaag, de bovenste vegetatielaag
of het niveau van de oude bouwvoor van voor de aanleg van de wijk Paddepoel. Onder de
archeologische sporen bevinden zich geen (gebouw-) structuren, de meeste sporen (sloten en
greppels) zijn te relateren aan de landinrichting. Van een cluster met kuilen is de aard niet duide lijk:
mogelijk betreft het kleiwinningskuilen.
Hoewel geen sprake is van wierderestanten in de begeleide sleuven, waren veel sloten wel te k oppelen
aan sloten die op de archeologisch onderzochte Paddepoel -vindplaatsen zijn gedocumenteerd. De vondsten zijn vrijwel uitsluitend afkomstig uit de archeologische sporen. Het gaat voornamelijk om
aardewerk, dat hoofdzakelijk uit de periode late ijzert ijd-midden-Romeinse tijd dateert, en dierlijk bot. In
twee grondmonsters, afkomstig uit twee sloten uit de periode late ijzertijd -vroeg Romeinse tijd, zijn
enkel resten van wilde planten aangetroffen, die op een natuurlijk wijze in de slootvullingen terec ht zijn
gekomen. Uit de analyse daarvan komt een duidelijke kweldervegetatie naar voren.