Op een akkercomplex in Mander, Twente, worden al jaren artefacten van Neanderthalers uit het Midden-Paleolithicum gezocht. Deze zoektocht is uitdagend vanwege de vele stenen. Op 15 juni 2006 werd een bijzondere vondst gedaan: een fraai bewerkte schaaf van vuursteen, kenmerkend voor de vaardigheid van Neanderthaler-vuursteenbewerkers. Mander, gelegen op de stuwmuur Ootmarsum-Vasse-Uelsen, biedt door verweerde keileem uit de Saale-IJstijd toegang tot noordelijke vuursteen, wat Neanderthalers benutten voor hun gereedschappen. De locatie werd in 1979 ontdekt, waarna tussen 1979 en 1982 onderzoek volgde door het Biologisch Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, aangevuld met vrijwilligers. In 37 jaar zijn minder dan 150 erkende artefacten gevonden. De Demi-Quinaschaaf, gedetermineerd in 2006, biedt een nauwkeurigere dateringsmogelijkheid voor deze vondsten, geschat tussen 35.000 en 60.000 jaar oud, in tegenstelling tot de bredere dateringsmarge van MTA-vuistbijltjes. De reden waarom dit werktuig is achtergelaten, blijft speculatief, maar het biedt een unieke blik op het leven van Neanderthalers.