Uit de archeologische waarneming en historisch onderzoek blijkt plangebied vanaf de 13de eeuw in gebruik is geweest als kerkterrein. In 1256 werd Harincarspel volgens historische bronnen door Graaf Willem II uit zijn particuliere bezit in leen gegeven aan Willem III van Egmond. De St. Christinakerk is vermoedelijk in dezelfde periode gesticht. De aangetroffen kloostermoppen getuigen van de vroegste bouwperiode. Tijdens de Reformatie in 1573 is de kerk in handen gekomen van de gereformeerde kerk. De oude, inmiddels hervormde, kerk werd in 1830 afgebroken. Het aangrenzende kerkhof is vanaf de 13de eeuw tot het begin van de 19de eeuw in gebruik geweest. De stoffelijke overschotten van vier individuen dateren uit deze periode (afb. 20). Dateerbaar materiaal ontbreekt, waardoor niet kon worden vastgesteld wat de exacte ouderdom van de begravingen zijn. Op basis van doorsnijdingen kon echter wel worden vastgesteld dat het graf van individu 2 ouder is dan de begraving van individu 1 (afb. 21). Naast drie primaire inhumatiegraven, is een secundaire begraving aangetroffen. Het betreft een individu in een knekelkissie. Wanneer besloten werd een of meerdere graven te ruimen, konden nabestaanden tegen betaling kiezen om de overledene te herbegraven. De resten van alle vier de individuen lagen binnen het muurwerk dat vermoedelijk als grens van het kerkterrein heeft gediend. Op geen van de 18de-eeuws prenten van de Kerkbuurt staat de kerk weergeven met een muur. Mogelijk is deze al eerder afgebroken of staat de muur niet op prenten weergeven. De afmetingen van de bakstenen doen vermoeden dat het muurwerk in de 16de of 17de eeuw is opgetrokken.