Het plangebied ligt in de NOaA regio 'het Brabants zandgebied'. De bodemopbouw bestaat waarschijnlijk uit zandgronden met daarop een antropogeen dek. Onder het antropogene dek kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit alle archeologische perioden. Door ploegactiviteiten zullen archeologische resten van kampementen zijn verstoord. Volgens de Turfdatabank ligt het plangebied in een (moeras)concessie uit de Late Middeleeuwen, wat kan betekenen dat het plangebied langdurig (tot aan de ontginning van het moeras) onbewoonbaar is geweest. Om de aard en intactheid van het bodemprofiel te bepalen is in het plangebied een booronderzoek uitgevoerd bestaande uit vijf boringen tot maximaal 125 cm -mv. Hierbij zijn geen aanwijzingen voor veenbegroeiing en of vervening aangetroffen. In drie boringen is sprake van een dikke (>50 cm) A horizont op dekzand. De dikke A horizont is waarschijnlijk deels door het systeem van potstalbemesting ontstaan en vormt een antropogeen dek. In het noorden, naast de parkeerplaats is het bodemprofiel bij één boring verstoord en zijn eventuele archeologische sporen niet (meer) aanwezig. Bij een boorprofiel ten oosten van de huidige bebouwing reikt de bodemverstoring tot 65 cm diep. Uit vergelijking met de diepteligging van de top van de C horizont in andere boorprofielen volgt dat eventuele archeologische sporen hier nog wél aanwezig zouden kunnen zijn. De nieuwbouw wordt gerealiseerd in zones waar het bodemprofiel intact is. Onder het antropogene dek kunnen archeologische waarden aanwezig zijn. Deze worden in dat geval bij de ontwikkeling vergraven. Daarom wordt aanbevolen een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden nader te bepalen.