Vanwege de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ) Heerenbeekloop tussen Boxtel en Oirschot, waarbij het nodige grondverzet komt kijken, is een aanvullende archeologische inventarisatie uitgevoerd.Het plangebied ligt in een streek die rijk is aan archeologische vondsten en de geplande werkzaamheden het eventueel aanwezige archeologisch bodemarchief zouden kunnen beschadigen.Uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat het gehele plangebied archeologische waarde heeft en dat met name het uiterste zuidelijke deel een hoge archeologische waarde heeft. Deze conclusie is bereikt aan de hand van een aantal gegevens; een voor nederzettingen gunstige topografie (dekzandruggen naast beekdalen), ook in relatie met vondsten in de omgeving in soortgelijke landschappelijke context, een relatief ongeschonden bodemprofiel en de rijkdom aan archeologische vondsten in de regio. Op grond van deze gegevens is in overleg met de provinciaal archeoloog van de provincie Noord-Brabant besloten voor het uiterst zuidelijk deel van het plangebied een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) in de vorm van een proefsleuvenonderzoek aan te bevelen. Het veldwerk voor het AAO werd uitgevoerd door BAAC bv in opdractit van Waterschap de Dommel op 1 tm 4, 7 en 11 oktober 2002.Conclusie:Bij de uitvoering van het archeologisch aanvullend onderzoek zijn geen sporen of vondsten aangetroffen die wijzen op bewoning of gebruik van het terrein in de prehistorie. De aanwezigheid van goed geconserveerde organische resten in de ondergrond, zoals aangetroffen bij het booronderzoek, is gecontroleerd door middel van de aanleg van een verdiept profiel. Hieruit is gebleken dat er geen sprake is van een afgedekt oud oppervlak. De in de boring en bij de aanleg van het profiel gevonden organische resten zijn waarschijnlijk het gevolg van natuurlijke processen.Hoewel er dus geen vondsten uit de prehistorie zijn gedaan, heeft het onderzoek wel informatie opgeleverd over de ontginnings- en gebruiksgeschiedenis van het terrein. Verder is er een groot aantal karrensporen aangetroffen. Deze worden oversneden door en zijn dus ouder dan de ontginningsgreppels. De grootste bundel karrensporen lijkt in het verlengde te liggen van de restanten van een pad dat 135 m ten zuiden van het onderzoeksterrein nog zichtbaar is in een strook bos.Hoewel van geen van de aangetroffen sporen (o.a. greppels en karrensporen) een datering verkregen kon worden, kan op basis van historisch materiaal geconcludeerd worden dat het hier hoogstwaarschijnlijk om sporen uit de Nieuwe Tijd gaat. Deze constatering leidt er toe dat verder onderzoek of bescherming van het terrein niet nodig is.