De laaggelegen komgebieden die binnen de westelijke onderzoeksgebieden zijn aangetroffen vormden in het verleden een relatief ongunstige vestigingslocatie en dergelijke gebieden hebben dan ook een lage archeologische verwachting; het ontbreken van archeologische indicatoren tijdens het onderzoek bevestigt deze verwachting. De hoger gelegen oeverafzettingen waren in theorie gunstiger voor menselijke bewoning, maar aanwijzingen hiervoor zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen.In het oostelijk deel van het onderzoekgebied ter plaatse van de kruising N320-Rijksstraatweg zijn in het kader van de archeologische begeleiding in drie deelgebieden in totaal acht werkputten aangelegd. In alle werkputten zijn oeverafzettingen op beddingafzettingen aangetroffen, die behoren tot een crevasse van de stroomgordel van Hennisdijk. Dit komt overeen met de bevindingen uit het bureauonderzoek en de meest recente karteringen van stroomgordels in het gebied. In alle deelgebieden zijn aanwijzingen voor menselijke activiteit uit verschillende perioden aangetroffen.In deelgebied 6 en minder intensief in deelgebied 8 gaat het om een cultuurlaag en nederzettingssporen op de crevasse-afzetting met hierin vondstmateriaal dat op basis van het gedraaide aardewerk in de Romeinse tijd kan worden geplaatst.Voor de locaties van de werkzaamheden wordt binnen het project van de reconstructie van de N320 geen vervolgonderzoek geadviseerd. Wel geldt met name voor het onbebouwde gebied gelegen ten noorden van de N320 en ten westen de Rijksstraatweg. een verhoogde archeologische verwachting voor sporen en vondsten uit de (Late) IJzertijd/Romeinse tijd en de Middeleeuwen.
Date: 30/04/2015 (veldwerk)