Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de huidige, 18e eeuwse toren op een middeleeuwse fundering staat. De middeleeuwse fundering is naar het zuiden verzakt. Op basis van het bouwhistorisch onderzoek, wordt uitgegaan van een datering van de torenfundering rond 1200 of in de 13e eeuw. Waarschijnlijk is de toren in dezelfde periode gebouwd als de bakstenen uitbreiding van de tufstenen kerk naar het westen. Binnen de toren is een bakstenen vloer gevonden, die als oorspronkelijke torenvloer wordt beschouwd. Vanwege twee muntjes die onder die vloer zijn gevonden, dateren de vloer en de torenfundering op zijn vroegst uit het laatste kwart van de 13e eeuw (na 1280) of uit het begin 14e eeuw. Dit is jonger dan op basis van het bouwhistorische onderzoek werd gesteld. Bij de graafwerkzaamheden aan de oostzijde van de toren, dus in het schip van de kerk, zijn oost-west georiënteerde graven gevonden. Hiervan resteerden de vermolmde kistplanken en de ijzeren hengsels. Uit twee graven werd een schedel geborgen, de ene van een kind van 2-4 jaar oud, de andere van een volwassen vrouw. Eén van de graven stamt op basis van een 14C datering uit de periode 1645-1800. Het andere graf zal uit dezelfde periode stammen. Aan de zuidzijde van de kerk werd de halfsteensfundering van een vermoedelijk 19e eeuws baarhuisje gevonden. Onder dit baarhuisje lag een oudere knekelkuil.